ECLI:NL:RBDHA:2024:22438

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/09/676505 / FT RK 24/1057 en FT RK 24/1058
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing dwangakkoord in schuldregeling voor mevrouw [naam 1] tegen Tandartsenpraktijk Appelenburg

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [naam 1] tegen Tandartsenpraktijk Appelenburg. Mevrouw [naam 1] bevond zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 38.460,39 aan 19 schuldeisers. Na een eerdere poging om een schuldregeling te treffen, heeft zij een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. De meerderheid van de schuldeisers stemde in met het voorstel, maar de tandartsenpraktijk weigerde. Mevrouw [naam 1] verzocht de rechtbank om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen, wat door de rechtbank werd toegewezen.

De rechtbank oordeelde dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd door de gemeente [gemeente] en dat het voorstel het maximaal haalbare was. De rechtbank voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat de belangen van de meerderheid van de schuldeisers zwaarder wogen dan die van de tandartsenpraktijk. De rechtbank legde een dwangakkoord op, waarbij de tandartsenpraktijk werd verplicht om in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek van mevrouw [naam 1] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) werd afgewezen, omdat het dwangakkoord al een betere uitkomst bood voor de schuldeisers.

De beslissing werd genomen door mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 december 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/676505 / FT RK 24/1057 en FT RK 24/1058
vonnis van 24 december 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: mevrouw [naam 1] ,
tegen
Tandartsenpraktijk Appelenburg,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
hierna: de tandartspraktijk.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
Mevrouw [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 38.460,39 aan 19 schuldeisers. Het is mevrouw [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente [gemeente] heeft zij voor het laatst op 28 mei 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 18 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 16.34% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 8.17%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
De tandartsenpraktijk is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan de tandartsenpraktijk van € 872,47, dat is 2,27% van de totale schuldenlast.
1.3.
De overige 18 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam 1] op 27 november 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank de tandartsenpraktijk dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 23 december 2024. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [naam 1] ,
- [naam 2] , schuldhulpverlener van de gemeente [gemeente] ,
- [naam 3] , beschermingsbewindvoerder, met een stagiaire.
2.2.
De tandartsenpraktijk is opgeroepen, maar heeft de rechtbank op 19 december 2024 laten weten niet op de zitting te zullen verschijnen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat de tandartsenpraktijk het aanbod niet aanvaardt. Volgens haar heeft zij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden en kan zij niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
De tandartsenpraktijk stemt niet in met de aangeboden schuldregeling, maar heeft de rechtbank niet inhoudelijk meegedeeld waarom zij niet instemt. Voor zover de rechtbank uit het verzoekschrift en de stukken kan opmaken, lijkt de reden van weigering met de instemming van het voorstel dat slechts een klein percentage van de volledige vordering wordt aangeboden.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat de tandartsenpraktijk weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente [gemeente] . Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [naam 1] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is, gezien de gegeven feiten en omstandigheden, niet realistisch. Het aanbod dat is gedaan, is een saneringskrediet. Dat betekent dat een vast percentage van de vordering is aangenomen en daarbij is ervan uitgegaan dat de inkomsten van mevrouw [naam 1] de komende drie jaar niet zullen stijgen. De rechtbank kan dat uitgangspunt volgen. Mevrouw [naam 1] is al sinds 2001 volledig arbeidsongeschikt geacht en het voorstel is gebaseerd op de inkomsten van haar WAO-uitkering. Het is voldoende aannemelijk (geworden) dat niet te verwachten is dat mevrouw [naam 1] haar inkomenspositie binnen afzienbare tijd kan verbeteren. De rechtbank stelt dus vast dat aannemelijk is dat het voorstel het uiterst haalbare is waartoe mevrouw [naam 1] (nu en in de nabije toekomst) financieel in staat kan worden geacht.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 97,73% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van de tandartspraktijk. Daarbij geldt ook dat bij een saneringsakkoord de schuldeisers op korte(re) termijn duidelijkheid hebben. De uitkering onder een dergelijk akkoord wordt op korte termijn aan de schuldeisers overgemaakt, zodat zij het dossier kunnen sluiten.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft in de WSNP een lagere – of zelfs geen – uitkering voor de schuldeisers over.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.9.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft mevrouw [naam 1] geen belang meer bij haar verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Tandartsenpraktijk Appelenburg in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.