ECLI:NL:RBDHA:2024:22207

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
NL24.45563, NL24.45564, NL24.45565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over asielaanvragen en niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie

Op 30 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.45563, NL24.45564 en NL24.45565, waarin eisers beroep aantekenen tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 31 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk gegrond zijn en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie in gebreke is gebleven om binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes maanden na ontvangst van de aanvragen te beslissen, en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld.

De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvragen van eisers. Daarnaast is er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eisers zijn vastgesteld op € 437,50, die de minister dient te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.45563, NL24.45564, NL24.45565

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

gezamenlijk: eisers,

(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvragen van 31 juli 2023.
2. Omdat de beroepen kennelijk gegrond zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
4. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald, dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend, zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken, nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
5. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, van de Vw is de termijn met negen maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is verstreken, dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
6. De beroepen zijn kennelijk gegrond.
7. Omdat de beroepen gegrond zijn, zal de rechtbank, gelet op de jurisprudentie hierover (ECLI:NL:RVS:2022:3352 en ECLI:NL:RVS:2022:3353), alleen een rechterlijke dwangsom opleggen en met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder b van de Awb bepalen dat de minister alsnog een besluit bekend dient te maken op de asielaanvraag van eisers. In de uitspraak van 8 juli 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1560) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het 8+8-wekenmodel passend geacht. De rechtbank ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen. Dat betekent dat de minister binnen zestien weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een besluit op de aanvragen bekend moet maken.
8. Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat de minister aan eisers gezamenlijk een (rechterlijke) dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door de minister. Daarbij geldt een maximum van € 7.500,-.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn kennelijk gegrond. Dat betekent dat eisers gelijk krijgen, de minister zestien weken de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de minister een dwangsom wordt opgelegd.
10. De rechtbank veroordeelt de minister in de door eisers gezamenlijk gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de minister op binnen zestien weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvragen bekend te maken;
  • bepaalt dat de minister aan eisers gezamenlijk een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.