ECLI:NL:RBDHA:2024:22174
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen verlenging van signalering in het Schengeninformatiesysteem
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, een inwoner van Engeland, tegen de verlenging van zijn signalering in het Schengeninformatiesysteem (SIS). Het bestreden besluit, genomen op 1 november 2024, verlengt de signalering van verzoeker voor de duur van twee jaar. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze verlenging en verzoekt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de signalering wordt opgeschort en hij weer naar Nederland kan reizen, met name om zijn schoonouders te bezoeken tijdens de kerstdagen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 december 2024 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, de gemachtigde van verweerder en zijn partner aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is en kent meer gewicht toe aan het belang van verweerder bij het handhaven van de signalering. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de belangen van verzoeker niet opwegen tegen de belangen van verweerder. De voorzieningenrechter benadrukt dat de procedure zich niet leent voor een voorlopig rechtmatigheidsoordeel over het bestreden besluit, aangezien de interpretatie van relevante wetgeving momenteel bij de hoogste bestuursrechter ligt.
De voorzieningenrechter concludeert dat de gevraagde voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat de nadelige gevolgen van de afwijzing niet onevenredig zijn ten opzichte van het belang van verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt, en is op 24 december 2024 telefonisch medegedeeld aan partijen.