3.5.1.Inleiding
Vanaf september 2022 ontving een onderzoeksteam van de politie processen-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI). Daarin werd onder meer vermeld dat er in de Schilderswijk op grote schaal vuurwapens te koop werden aangeboden en dat “ [naam 2] ” heel veel wapens vanuit Turkije naar Nederland had gehaald. Ook werden in de TCI-meldingen de namen ‘ [naam 3] ’, ‘ [naam 4] ’, ‘ [naam 5] ’ en [naam 6] in verband gebracht met wapenhandel.
Naar aanleiding van de TCI-informatie is op 16 september 2022 onderzoek Leng22 gestart, waarbij [naam 1] , [naam 6] , [naam 3] , [de verdachte] en [naam 7] als verdachten van overtreding van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) zijn aangemerkt. Tijdens het politieonderzoek zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet, waaronder observaties en het afluisteren van telefoongesprekken. Ook zijn, na de aanhouding van de vijf voornoemde verdachten, telefoons in beslag genomen en uitgelezen door de politie. Een en ander heeft geresulteerd in een proces-verbaal inhoudende bevindingen ten aanzien van onder meer chat- en tapgesprekken en observaties.
3.5.2.Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 (wapenhandel/wapenmakelaardij)
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of [de verdachte] zich in de periode van 21 juli 2022 tot en met 21 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van wapenverkoop en/of -makelaardij. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Is [de verdachte] de gebruiker van de Apple iPhone 13 Pro Max?
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [de verdachte] de gebruiker is geweest van de door de politie bij hem in beslag genomen en uitgelezen iPhone 13 Pro Max. In het verlengde hiervan concludeert de rechtbank dat [de verdachte] de verzender respectievelijk ontvanger is geweest van de chatberichten die zijn weergegeven in bewijsmiddel 2 en die zijn aangetroffen bij het uitlezen van de iPhone 13 Pro Max. [de verdachte] heeft immers verklaard de eigenaar en gebruiker te zijn van de betreffende iPhone en de rechtbank heeft geen aanwijzingen dat een ander dan [de verdachte] de betreffende chatberichten heeft uitgewisseld. De rechtbank stelt vervolgens het volgende vast.
Chatgesprekken over vuurwapens en foto’s en video’s van vuurwapens
Uit de vele chatgesprekken die zich in het dossier bevinden blijkt dat Eraydin in de periode van 3 oktober 2022 tot en met 21 oktober 2022 chatgesprekken heeft gevoerd over te koop aangeboden wapens. Zo heeft [naam 8] op 3 oktober 2022 een foto van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar ene [voornamen] gestuurd, waarop laatstgenoemde reageert met “deze is mooi abi hoeveel”. Daarnaast heeft [de verdachte] op 12 oktober 2022 een screenshot van een video ontvangen waarop een wapen met de tekst “for sale dm me” is te zien. Naast de chatgesprekken zijn in de telefoon van [de verdachte] meerdere foto’s en video’s van wapens aangetroffen.
Gaat het om echte wapens?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de vuurwapens waarover in de chatgesprekken wordt gesproken en die op de foto’s en video’s te zien zijn, echte vuurwapens betreffen.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt. Uit de door de verbalisanten beschreven chatgesprekken uit de telefoon van [de verdachte] , die ook foto’s en video’s bevatten, blijkt dat het gaat om echte wapens. Op de video’s is te zien dat vuurwapens van verschillende kanten worden getoond en een persoon handelingen verricht die de politie ambtshalve herkent als het laden van een vuurwapen. Op de zijkant van twee in de video’s getoonde vuurwapens is de tekst “7.62mm M57” en “automatic” te lezen. Op één van de foto’s zijn drie wapens te zien waarop is te lezen: “Blow TR 914 02”. Dit zijn aanduidingen van verschillende soorten vuurwapens. Ook zijn er video’s aangetroffen waarbij met een vuurwapen wordt geschoten. In de meeste video’s en foto’s heeft de persoon die het vuurwapen vasthoudt, toont of met het vuurwapen schiet, handschoenen aan. Niet valt in te zien waarom wapens met handschoenen worden vastgehouden indien het om imitatiewapens zou gaan. Naast de vuurwapens zijn in de video’s die [naam 6] stuurt vuurwapenkoffers, munitie en patronen te zien. Ook dit acht de rechtbank redengevend voor het oordeel dat sprake is van echte vuurwapens. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de wapens waarover in de betreffende chatgesprekken wordt gesproken en die op foto’s en video’s te zien zijn, echte vuurwapens betreffen.
Bedrijfsmatig verhandelen en zonder erkenning
De rechtbank moet ook de vraag beantwoorden of [de verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het bedrijfsmatig verhandelen van vuurwapens, zoals bedoeld in artikel 9 WWM.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat [de verdachte] op zoek was naar kopers en verkopers van vuurwapens. Zo heeft [de verdachte] een foto van een vuurwapen naar een contactpersoon gestuurd, waarop [de verdachte] wordt gevraagd naar de prijs van het vuurwapen. Ook heeft [de verdachte] meerdere video’s van [naam 6] ontvangen waarop in een van die video’s een vuurwapen te zien is en de tekst “For sale dm me” (de rechtbank begrijpt dit als: “For sale direct message me”). In laatstgenoemd chatgesprek reageert [de verdachte] dat de korte versie voor nu voldoende is en dat het wordt vervolgd na de reclames en grapt hij kort daarna “mocht je iets willen flikken dan heb ik bewijzen”. Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [de verdachte] als tussenpersoon gesprekken over de aan- en verkoop van wapens heeft gevoerd en daarmee heeft gehandeld als wapenmakelaar.
[de verdachte] heeft geen erkenning voor dergelijke activiteiten. Uit het arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1693) blijkt dat ook natuurlijke personen van wie de activiteiten (mede) bestaan uit professionele en/of commerciële wapenhandel, binnen de reikwijdte van het verbod van artikel 9, eerste lid, WWM vallen. De rechtbank overweegt verder dat het voor wapenmakelaardij van ondergeschikt belang is of tussen kopers en verkopers daadwerkelijk een koop is gesloten, dan wel of de wapens uiteindelijk van eigenaar zijn gewisseld. Immers, ook als een transactie uiteindelijk niet is doorgegaan, laat dat onverlet dat er onderhandelingen over die transactie zijn gevoerd en de betreffende persoon in die zin dus als wapenmakelaar heeft opgetreden en aldus bedrijfsmatig wapens heeft verhandeld in de zin van artikel 9, eerste lid, van de WWM. Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [de verdachte] gedurende de periode van 3 oktober 2022 tot en met 21 oktober 2022 in strijd met artikel 9, eerste lid, van de WWM als wapenmakelaar heeft opgetreden.
Is er sprake van medeplegen?
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat [de verdachte] gedurende de periode van 3 oktober 2022 tot en met 21 oktober 2022 met anderen, waaronder [naam 6] , contact heeft gehad over de verkoop van wapens. In die contacten wordt onder andere gevraagd naar de prijs van een vuurwapen, worden video’s van vuurwapens uitgewisseld en wordt gesproken over een korte versie van die video’s die voor nu voldoende is en vervolgd wordt.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [de verdachte] , [naam 6] , en onbekend gebleven anderen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de handel in vuurwapens. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Beroep of gewoonte
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of [de verdachte] van het verhandelen van wapens een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het onderdeel beroep en/of gewoonte sprake moet zijn van de omstandigheid dat de verdachte zich stelselmatig met het oog op financieel gewin of om in zijn levensonderhoud te voorzien heeft beziggehouden met wapenhandel. Criteria om ‘beroep of gewoonte’ aan te nemen zijn onder meer de hoeveelheid aangetroffen wapens, lijsten van wapens, prijzen van wapens of afbeeldingen van wapens of dat de verdachte volgens getuigen een vaste wapenleverancier was. Op grond van de bewijsmiddelen kan de rechtbank vaststellen dat [de verdachte] gedurende een periode van 19 dagen heeft opgetreden als wapenmakelaar. Hoewel er, gelet op de inhoud van de chatberichten, aanwijzingen zijn dat sprake is van de wil om eenzelfde feit stelselmatig uit winstbejag of om in het onderhoud te voorzien, te begaan, heeft de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om dat ten aanzien van [de verdachte] daadwerkelijk vast te kunnen stellen. Gelet hierop en op de relatief korte periode van bewezenverklaring ten aanzien van dit feit, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van het stelselmatig verhandelen van wapens. Dit brengt met zich dat [de verdachte] wordt vrijgesproken van het strafverzwarende onderdeel beroep of gewoonte.
3.5.3.Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 (witwassen)
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [de verdachte] slechts op verzoek van de medeverdachte [naam 6] naar een locatie reed. [de verdachte] wist niet wat daar zou gebeuren en dat daar een tas met geld zou worden overhandigd.
Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het verhandelde ter terechtzitting en het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Blijkens de observaties van de verbalisanten stonden [de verdachte] en [naam 6] op 7 april 2023 omstreeks 17:38 uur bij een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken], die geparkeerd stond in Barendrecht. Omstreeks 17:45 uur komt er een Ford aangereden, waarvan de bestuurder contact maakte met [naam 6] . De bestuurder van de Ford loopt vervolgens naar de Volkswagen Golf met een witte tas in zijn hand. Die tas wordt rechts achterin de auto gezet. De bestuurder van de Ford stapt in de Volkswagen Golf - waarin ook [naam 6] en [de verdachte] zitten - stapt korte tijd later uit die auto waarna hij, zonder iets zichtbaars in zijn handen, weer naar de Ford loopt. Omstreeks 18.20 uur werden de verdachten op de Erasmusweg in Den Haag aangehouden. De verbalisanten die de Volkswagen Golf doorzochten troffen bij de bijrijdersstoel op de grond een Action tas gevuld met geld. De tas was dichtgeknoopt. In de Action tas zat een bruine papieren zak met geldbundels van tien eurobiljetten. Bij telling bleek het in totaal om een bedrag van € 65.130,- te gaan. Op zowel de Action tas als de bruine papieren zak zijn biologische sporen aangetroffen en onderzocht. Uit het forensisch onderzoek volgt dat een vingerafdruk op de bruine papieren zak en DNA-materiaal op de handvatten van de Action tas aan verdachte [naam 6] kunnen worden gelinkt. Op de bijrijdersstoel waar de verdachte [naam 6] zat in de Volkswagen Golf werd een mobiele telefoon van het merk Samsung aangetroffen met als device user [naam 6] . Uit onderzoek in die telefoon volgt dat op 7 april 2023 een filmpje wordt verstuurd waarin grote geldbedragen te zien zijn. Het geld is verpakt in een witte tas met daarin plastic zakken. De geldbiljetten die zichtbaar zijn betreffen biljetten van 10 euro welke met elastieken gebundeld zijn. Uit het filmpje blijkt dat het geld op dat moment bij de bijrijder ligt. [de verdachte] heeft tijdens een politieverhoor verklaard dat hij in de auto van [naam 6] heeft gereden, een man in de auto zag stappen die met [naam 6] sprak, dat die man een tas aan [naam 6] gaf en vertrok. Onderweg zag [de verdachte] het geld in de tas, waar zowel [naam 6] als [de verdachte] een filmpje van maakten.
Verklaring verdachte
[de verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat het in Turkije heel normaal is dat je met tassen geld reist van a naar b.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de vaststaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat zowel [naam 6] als [de verdachte] wetenschap van en beschikkingsmacht over de tas met contant geld hebben gehad. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [naam 6] de tas met geld heeft aangeraakt. Op de handvatten van de Action tas is een spoor aangetroffen, waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van [naam 6] . Hoewel het gaat om een mengprofiel heeft het DNA-spoor een sterke bewijskracht. Daarbij komt dat op de bruine papieren zak die in de Action tas zat een vingerafdruk is aangetroffen die eveneens een match met [naam 6] heeft opgeleverd. Gelet op de bevindingen naar aanleiding van de observatie op 7 april 2023 in combinatie met de bevindingen van de doorzoeking van de Volkswagen en het onderzoek naar de telefoon van [naam 6] kan het niet anders zijn dan dat de voornoemde DNA- en dactyloscopische sporen die zijn aangetroffen op de Action tas en bruine papieren zak zijn aan te merken als dadersporen die op 7 april 2023 - kort voordat de verdachten zijn aangehouden - door [naam 6] zijn achtergelaten. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [naam 6] en [de verdachte] een filmpje hebben gemaakt van de tas met daarin ruim 65.000 euro. [naam 6] en [de verdachte] hebben dus zonder meer wetenschap gehad van de aanwezigheid van de tas met geld in de door [de verdachte] bestuurde auto. Ook bevond de tas met geld zich in hun machtssfeer. De tas stond aanvankelijk achterin de auto, is naar voren gehaald en de inhoud is door beide verdachten bekeken en gefilmd. [de verdachte] heeft voorts naar het oordeel van de rechtbank zodanig bewust, intensief en nauw samengewerkt met [naam 6] dat er sprake is van medeplegen van het voorhanden hebben van dit aangetroffen contante geldbedrag. De bijdrage van [de verdachte] , ook indien ervan uit wordt gegaan dat die slechts bestond uit het vervoeren van [naam 6] en het geld, is van voldoende gewicht om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te kunnen komen is blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad vereist dat vast komt te staan dat het in de personenauto aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Niet vereist is dat dit een nauwkeurig aangeduid misdrijf betreft. Bewezen kan worden verklaard dat een geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, zonder dat hier een rechtstreeks verband gelegd kan worden tussen het geldbedrag en een delict. Vastgesteld moet worden of de door de officier van justitie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dit het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. De verklaring van de verdachte dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Als de verdachte een verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag, dan ligt het vervolgens op de weg van officier van justitie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek moet blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Hoewel het dossier ademt dat er een link bestaat met wapenhandel, is er geen direct specifiek gronddelict als herkomst voor het aangetroffen contante geldbedrag van € 65.130,- in de Volkswagen Golf vast te stellen. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat op een parkeerplaats een dermate groot contant geldbedrag wordt overgedragen, zonder meer een vermoeden van witwassen oplevert ten aanzien van genoemd geldbedrag. Bovendien is het zeer ongebruikelijk een dergelijk grote hoeveelheid contant geld in een boodschappentas in een personenauto te vervoeren. Niet in de laatste plaats omdat het een feit van algemene bekendheid is dat het voorhanden hebben van zoveel contant geld grote risico’s met zich brengt.
Dit betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit zou moeten volgen dat voornoemd geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is. De rechtbank is van oordeel dat met de verklaring die [de verdachte] heeft gegeven, te weten dat het in Turkije normaal is dat er met tassen geld wordt gereden van a naar b, geen sprake is van een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring zoals die volgens vaste rechtspraak van de verdachte mag worden verlangd. [de verdachte] heeft het vermoeden van witwassen van het in de Volkswagen Golf aangetroffen geld dus niet weerlegd. De door [de verdachte] afgelegde verklaring geeft dan ook geen aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het tenlastegelegde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank is van oordeel dat [de verdachte] onder deze omstandigheden bewust de ogen heeft gesloten voor de herkomst van het geldbedrag en daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het door hem vervoerde geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Aldus is sprake geweest van opzetwitwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van witwassen van een geldbedrag van ongeveer 64.000 euro.