ECLI:NL:RBDHA:2024:2208
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardige vrees voor vervolging binnen juju-gemeenschap
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 1993, heeft op 11 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 september 2022 als ongegrond is afgewezen. Deze afwijzing werd later door de rechtbank vernietigd, maar de staatssecretaris heeft de aanvraag opnieuw afgewezen op 13 juli 2023. De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft een traditioneel inwijdingsritueel ondergaan, maar weigerde de bijbehorende taken uit te voeren vanwege zijn christelijke overtuiging. De staatssecretaris heeft vastgesteld dat eiser zijn vrees voor vervolging niet aannemelijk heeft gemaakt, aangezien hij nooit direct is bedreigd en zijn vrees voornamelijk speculatief is. De rechtbank wijst erop dat eiser onvoldoende concrete informatie heeft gegeven over de tradities en gebruiken van zijn gemeenschap, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnt.
Daarnaast heeft eiser een onvertaalde verklaring van een Chief Priest ingebracht, waarin zijn vader met de dood wordt bedreigd. De rechtbank twijfelt aan de echtheid van deze verklaring, vooral omdat deze pas kort voor de zitting is overgelegd en niet persoonlijk aan eiser is gericht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet hoefde te twijfelen aan zijn afwijzing van de asielaanvraag en dat er geen gronden zijn voor een geslaagd beroep. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.