ECLI:NL:RBDHA:2024:22056

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
23/7377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de afwijzing van de aanvraag om dubbele kinderbijslag

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die gediagnosticeerd is met Diabetes mellitus type 1. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had in eerdere besluiten bepaald dat eiseres geen recht had op dubbele kinderbijslag, omdat haar dochter niet voldeed aan de voorwaarden voor intensieve zorg zoals vastgesteld door het Centrum Indicatie Zorg (CIZ). De rechtbank heeft de zaak op 15 november 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar echtgenote aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigde. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres gehoord, die aanvoerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was en dat onvoldoende rekening was gehouden met de zorgbehoefte van haar dochter.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ-advies, dat aan de afwijzing ten grondslag lag, zorgvuldig was opgesteld. Het CIZ had de zorgscore van de dochter vastgesteld op 2 punten, terwijl voor toekenning van dubbele kinderbijslag minimaal 5 punten vereist zijn. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat er geen recht op dubbele kinderbijslag was, omdat de dochter niet voldeed aan de criteria voor intensieve zorg. De rechtbank heeft de stellingen van eiseres, dat haar dochter meer zorg nodig heeft dan het CIZ heeft vastgesteld, niet kunnen volgen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag om dubbele kinderbijslag bevestigd.

De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer en is openbaar uitgesproken op 10 december 2024. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7377

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B.F. van Es),
en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

(gemachtigde: W. van den Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 22 juni 2023 (het primaire besluit 1) heeft verweerder bepaald dat eiseres geen recht heeft op dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam] vanaf het tweede kwartaal van 2023.
Bij besluit van 24 juli 2023 (het primaire besluit 2) heeft verweerder bepaald dat eiseres geen recht heeft op dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam] vanaf het tweede kwartaal van 2023.
Bij besluit van 27 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar echtgenote (vader van [naam]) zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en hun dochter [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Op 2 maart 2023 heeft verweerder eiseres bericht dat de geldigheidsdatum van het advies van het Centrum Indicatie Zorg (CIZ) bijna is verlopen en eiseres een nieuwe aanvraag om dubbele kinderbijslag moet indienen.
1.2
Eiseres heeft een aanvraag ingediend bij de Svb voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam], geboren op [geboortedag] 2018. [naam] is gediagnosticeerd met Diabetes mellitus type 1.
1.3
Bij het primaire besluit heeft verweerder bepaald dat eiseres geen recht heeft op dubbele kinderbijslag voor [naam] vanaf het tweede kwartaal van 2023. Bij primair besluit 1 heeft verweerder aangegeven dat het CIZ-advies nog niet binnen is, waardoor nog niet kan worden beoordeeld of zij aan alle voorwaarden voor dubbele kinderbijslag voldoet. Op 6 juli 2023 heeft eiseres (met behulp van een maatschappelijke werker) bezwaar gemaakt tegen primair besluit 1.
1.4
Bij primair besluit 2 heeft verweerder primair besluit 2 herhaald. Aan dit besluit ligt nu echter het medisch advies van het CIZ van 21 juni 2023 ten grondslag. Volgens verweerder heeft [naam] geen intensieve zorg als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) nodig en wordt daarom niet voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Het CIZ heeft geen score toegekend.
2. Na heroverweging in bezwaar is de zorgscore van [naam] vastgesteld op 2 punten, terwijl voor haar op die datum gezien haar leeftijd een minimale zorgscore van 5 punten is vereist. In dit geval is in het CIZ-advies voor de onderdelen ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’ een score toegekend.

Standpunt van eiseres

3. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig en niet goed gemotiveerd tot stand is gekomen en dat onvoldoende rekening is gehouden met de intensieve zorgbehoefte van [naam] door (complicaties van) Diabetes mellitus type 1, en dat zij in aanmerking dient te komen voor dubbele kinderbijslag voor [naam]. Zij voert aan dat [naam] ten onrechte niet scoort op Lichaamshygiëne, Zindelijkheid, Medische Verzorging en Bezighouden/Handreikingen. De intensieve zorgbehoefte van [naam] op deze onderdelen is ten opzichte van 2021 ongewijzigd gebleven, aldus eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

4. Voor de relevante wet- en regelgeving verwijst de rechtbank naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
5. Dat [naam] als gevolg van haar ziekte beperkt is in haar dagelijks functioneren en dat de verzorging en oppassing door eiseres hierdoor wordt verzwaard, is niet in geschil. Dit brengt echter niet mee dat [naam] daarom is aangewezen op intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW. Verweerder kan dat namelijk alleen vaststellen wanner het advies van het CIZ positief luidt. In het geval van [naam] is daarvoor vereist dat er op minimaal vijf items sprake is van een zware zorgbehoefte die daarom per item tot toekenning van ene punt leidt, waarbij het Beoordelingskader in beginsel leidend is. Voor [naam] is dat volgens het CIZ maar bij twee items het geval, namelijk ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’. Dat is niet voldoende voor een positief advies. De rechtbank moet in deze procedure beoordelen of verweerder het medisch advies van het CIZ aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen, binnen de grenzen van wat eiseres daartegen heeft aangevoerd.
Zorgvuldigheid van het advies
6.1
Het CIZ-advies is een deskundigenadvies. Volgens vaste rechtspraak mag verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [1]
6.2
De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar stelling dat het onderzoek onzorgvuldig is. Bij de herbeoordeling in de bezwaarfase heeft de medische adviseur van het CIZ op 21 juni 2023 een advies opgesteld. Hierbij heeft het CIZ kennis genomen van het door eiseres ingevulde vragenformulier en de beschikbare medische informatie, met name de medische verklaringen van de kinderarts en de kinderdiabetesverpleegkundige van het Alrijne ziekenhuis d.d. 19 april 2023. Eiseres heeft niet onderbouwd welke stukken door de medische adviseur van het CIZ niet zijn meegenomen in de beoordeling.
7.1
Ter zitting hebben eiseres en vader uitgelegd en aangevoerd dat [naam] te allen tijde onder toezicht is, omdat [naam] nog te klein is om goed aan te geven wat zij voelt. Volgens de behandelaars van [naam] is om die reden visuele observatie nodig bij de regulering van haar bloedsuikerspiegel. Ter zitting is verder aangegeven dat eiseres blijvend in contact is met de juf van [naam] over de bloedsuiker van [naam], nu deze vele keren per dag gecontroleerd moet worden. De behandelaars geven verder aan dat aan de hand van de gemeten waarde en hetgeen zij gaat doen en/of eten wordt berekend hoeveel insuline [naam] nodig heeft op dat moment. De argumenten die eiseres heeft aangevoerd, zijn echter meegewogen door het CIZ. Zoals al overwogen heeft de medisch adviseur bij de items ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’ punten toegekend, omdat iemand de bloedsuiker van [naam] moet controleren en reguleren.
7.2
Wat betreft het item ‘zindelijkheid’, is op het vragenformulier aangegeven dat [naam] in de avond een luier draagt en dat zij overdag af en toe een ongelukje heeft (door te hoge bloedsuikerwaarden). De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat [naam] niet bij alle of veel handelingen hulp nodig heeft als zij naar de wc gaat. Hulp bij hygiëne na de wc-gang, komt niet tot een score bij deze functie, aldus de medisch adviseur. De rechtbank kan de medisch adviseur volgen.
Wat betreft het item ‘lichaamshygiëne’, is door eiseres in bezwaar aangegeven dat [naam] hulp nodig heeft bij het wassen, afdrogen en aan- en uitkleden. Bij het tandenpoetsen moet iemand blijven aangeven hoe het moet. Daartoe heeft de medisch adviseur gemotiveerd dat het aannemelijk is dat [naam] nog uitleg/begeleiding nodig heeft met controle door een ouder erbij te hebben. Volgens de medisch adviseur kan echter niet worden vastgesteld dat [naam] veel (fysieke) hulp nodig heeft bij de dagelijkse ADL-handelingen of dat er de hele tijd toezicht noodzakelijk is in de badkamer in verband met een ziekte of aandoening. De rechtbank acht ook deze motivering voldoende duidelijk.
Ten aanzien van het item ‘bezighouden/handreikingen’, heeft de medisch deskundige gemotiveerd dat [naam] zichzelf kan vermaken en bezig kan zijn. [naam] neemt deel aan regulier onderwijs en ontwikkelt zich goed; dit wijkt dit niet af van de leeftijdsgenoten. De rechtbank ziet ook in dit geval niet in dat de conclusie van de medisch adviseur onjuist is. Eiseres heeft bij het invullen van het vragenformulier aangegeven dat [naam] zichzelf kan vermaken. Dat [naam] zich goed ontwikkelt en dat haar ontwikkeling niet af wijkt van leeftijdsgenoten, wordt bevestigd in het schrijven van de kinderarts/kinderdiabetesverpleegkundige.
7.3
Ten aanzien van het item ‘medische verzorging’ voert eiseres aan dat [naam] intensieve zorg nodig heeft en dat haar medische situatie sinds 2021 niet is veranderd. De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat er niet kan worden vastgesteld of er de hele tijd toezicht nodig is met actieve observatie ter voorkoming van complicaties. Ouders kunnen namelijk telefonisch contact opnemen met de diabetesverpleegkundige. Volgens de medisch adviseur is er geen sprake van medisch specialistische verpleging of medische verzorging met bijbehorend toezicht, observatie en ingrijpen bij problemen, als bedoeld in het Besluit Uitvoering Kinderbijslag (BUK). Het hoogste rechterlijk college (de Centrale Raad van Beroep) heeft tevens geoordeeld dat het controleren en spuiten van insuline niet als specifiek verpleegkundige handeling kan worden aangemerkt op grond van het Beoordelingskader dat door het CIZ wordt gebruikt om een medische situatie te beoordelen. [2]
8. Als ouders van [naam] hebben zij dagelijks te maken met de (ingrijpende) gevolgen van [naam]’s klachten. De rechtbank begrijpt dat de ouders enorm hun best doen om [naam] de nodige zorg te bieden en gezond op te voeden. Dat de afwijzing van de aanvraag om dubbele kinderbijslag teleurstellend is, is begrijpelijk. De rechtbank is echter – gelet op hetgeen hiervoor is besproken – van oordeel dat verweerder de aanvraag voor het ontvangen van dubbele kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal van 2023 terecht heeft afgewezen.
Conclusie en gevolgen
9. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Algemene Kinderbijslag Wet (AKW)
In artikel 7a, eerste lid, is bepaald dat een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat die jaar ouder is, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, als het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg. Die maatregel van bestuur is het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
Besluit Uitvoering Kinderbijslag (BUK)
In artikel 11, eerste lid, is bepaald dat van intensieve zorg, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW, sprake is als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
In artikel 12, eerste lid, wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, ene op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ.
In artikel 12, tweede lid, is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd. De ministeriële regeling is de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
In artikel 1 is bepaald dat, voor zover van belang, in deze regeling onder advies wordt verstaan een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het BUK.
In artikel 2, eerste lid, is bepaald dat de Svb kan vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, als het advies positief luidt.
In artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, staat dat het advies positief luidt als het kind blijkens de beoordeling van het CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, aanhef, is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
Lichaamshygiëne;
Zindelijkheid;
Eten en drinken;
Mobiliteit;
Medische verzorging;
Gedrag;
Communicatie;
Alleen thuis zijn;
Begeleiding buitenshuis;
Bezighouden/handreikingen.
De items a tot en met e vallen onder verzorging f tot en met j onder oppassing.
In het tweede en derde lid, staat dat als het CIZ oordeelt dat sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dat item een punt toekent. Een kind behoeft intensieve zorg als hiervoor bedoeld, als het kind:
  • 3-5 jaar is en het CIZ minimaal 5 punten toekent;
  • 5-9 jaar is en het CIZ minimaal 4 punten toekent;
  • 10-17 jaar is en het CIZ minimaal 3 punten toekent.
Het CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgewerkt wanneer al dan niet een punt wordt toegekend. Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1292).

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 september 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, 29 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2020:2795.