ECLI:NL:RBDHA:2024:22049
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Besluit van de Belastingdienst om suppletieaangiften omzetbelasting buiten behandeling te stellen wegens ontbrekende machtiging van fiscale eenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) en [gedaagde, sub 2] B.V. [Eiseres] vorderde dat de Belastingdienst haar ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de jaren 2016 tot en met 2018 in behandeling zou nemen, zonder dat daaraan voorwaarden verbonden zouden zijn, zoals het overleggen van een machtiging van de fiscale eenheid waarvan zij deel uitmaakte. De Belastingdienst had de aangiften buiten behandeling gesteld omdat er geen toereikende machtiging was overgelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Belastingdienst in redelijkheid had kunnen besluiten om de aangiften buiten behandeling te stellen, aangezien [eiseres] niet zelfstandig bevoegd was om de suppletieaangiften in te dienen zonder een machtiging van [gedaagde, sub 2] B.V. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een geldige machtiging voor het indienen van suppletieaangiften door een fiscale eenheid.