ECLI:NL:RBDHA:2024:21930

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
NL24.23426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens ongeloofwaardige verklaringen over Al Shabaab

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Somalische nationaliteit en geboren in 2007, diende op 11 mei 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 11 oktober 2023 afgewezen, maar trok deze beslissing later in. Op 23 mei 2024 werd de aanvraag opnieuw afgewezen als ongegrond, met als argument dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging had en niet aannemelijk maakte dat hij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade liep.

De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser, die stelt dat hij bedreigd werd door Al Shabaab, die zijn vader vermoordde omdat deze weigerde Zakat te betalen. De minister achtte de verklaringen van eiser over de problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig, ondanks dat zijn identiteit en herkomst geloofwaardig werden geacht. De rechtbank concludeert dat de minister niet onterecht heeft geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging is en dat de asielaanvraag terecht is afgewezen.

De rechtbank wijst erop dat eiser geen documenten ter onderbouwing van zijn relaas heeft overgelegd en dat de verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 december 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.23426
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F. Jansen),

en
de Minister van Asiel en Migratie,
voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2007. Hij heeft op 11 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
De minister heeft bij besluit van 11 oktober 2023 (bestreden besluit I) deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Vervolgens heeft de minister op 30 oktober 2023 het bestreden besluit I ingetrokken. De minister heeft opnieuw op de asielaanvraag van eiser beslist en bij bestreden besluit van 23 mei 2024 (bestreden besluit II) deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).Daarnaast heeft de minister aan eiser geen reguliere verblijfsvergunning verleend en geen uitstel van vertrek. De minister heeft tot slot aan eiser medegedeeld dat er nog nader onderzoek zal worden gedaan naar adequate opvang voor eiser in Somalië, gedurende welk onderzoek eiser in Nederland rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, aanhef en onder f, van de Vw. Het bestreden besluit geldt niet als terugkeerbesluit.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld.
1.3.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. F. Hoppenbrouwer waarnemend voor de gemachtigde van eiser, de heer A. Ahmed als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. In de wijk waar eiser woonachtig was in Mogadishu is Al Shabaab aanwezig. Eiser is door hun aangesproken tijdens het voetballen. Verder heeft Al Shabaab de vader van eiser gebeld en gesommeerd dat hij Zakat moest betalen. Als hij dat niet zou doen dan zou hij eiser aan Al Shabaab moeten afstaan. De vader van eiser kon het geld niet betalen en weigerde om eiser af te staan. Daarom is de vader van eiser vermoord. Vervolgens is Al Shabaab langs geweest bij het huis van eiser en heeft aan zijn moeder gevraagd waar eiser verbleef. Ook hebben zij de moeder van eiser gebeld om te zeggen dat zij eiser die avond zouden komen halen. De moeder van eiser heeft hem vervolgens naar het huis van een vriendin in de wijk Medina gebracht. Al Shabaab is nogmaals bij het huis van eiser langs geweest en heeft de woning doorzocht. Eiser is vervolgens met behulp van zijn moeder binnen een week vertrokken uit Somalië.

Het bestreden besluit

4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst; en
  • problemen met Al Shabaab.
5. De minister acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook gelooft de minister dat eiser minderjarig was ten tijde van zijn asielaanvraag. De verklaringen over de problemen met Al Shabaab gelooft de minister niet. De minister heeft het geloofwaardig geachte element verder beoordeeld. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de verklaringen van eiser niet blijkt dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Daarnaast heeft eiser volgens de minister niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Gelet daarop komt eiser volgens de minister niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.

De problemen met Al Shabaab

6. Eiser voert aan dat de minister zijn problemen met Al Shabaab ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, ongeloofwaardig heeft bevonden. Eiser heeft niet tegenstrijdig verklaard over hoe hij Al Shabaab herkent. Eiser heeft verklaard dat de mensen van Al Shabaab niet altijd herkenbaar zijn. Er is een verschil tussen de mensen van Al Shabaab die je op straat aanspreken (vaak met gemaskerde gezichten) en bijvoorbeeld infiltranten. De verklaringen van eiser omtrent het voetballen zijn niet ongeloofwaardig. Eiser had op dat moment nog niet het besef hoeveel schade Al Shabaab kan aanrichten. Verder staan deze verklaringen los van het asielrelaas. Eiser is namelijk gevlucht vanwege de moord op zijn vader en de bedreigingen van Al Shabaab die na de moord plaatsvonden. Eiser heeft verder uitgelegd waarom juist hij werd gezocht door Al Shabaab en niet zijn broers. Eiser was namelijk degene die altijd bij zijn vader aanwezig was. Eiser wist verder
niet dat hij na de dood van zijn vader nog steeds een doelwit van Al Shabaab was, dit was pas duidelijk toen hij daarna bedreigd werd. De minister heeft verder onvoldoende gemotiveerd dat de vader van eiser voldoende geld zou hebben om de Zakat te betalen. Eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt waarom zijn vader een doelwit was van Al Shabaab. Eiser heeft gewezen op landeninformatie over ondernemers en het betalen van Zakat. Verder blijkt uit het ambtsbericht van juni 2023 dat er weinig concrete informatie is over eventuele problemen bij terugkeer naar Somalië. Er kan niet gezegd worden dat eiser geen risico loopt op ernstige schade. De minister werpt ten onrechte aan eiser tegen dat zijn verklaringen rondom de moord op zijn vader niet consequent zijn. Het asielrelaas van eiser sluit aan bij de landeninformatie die bekend is over de aanwezigheid van Al Shabaab in Mogadishu.
7. De rechtbank stelt met de minister vast dat eiser geen documenten ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft overgelegd. De minister heeft daarom de relevante elementen moeten beoordelen aan de hand van de verklaringen van eiser. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eiser over gestelde problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig is. De minister heeft in dit kader aan eiser kunnen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat eiser is blijven voetballen, terwijl eiser en zijn vrienden meermaals door Al Shabaab zijn aangesproken en (naar de moskee) werden geslagen. Uit de verklaringen van eiser volgt dat hij bang was voor Al Shabaab en dat hij wist dat Al Shabaab mensen doodt die als niet goed moslim worden gezien. Daarom valt niet in te zien dat eiser toch bleef voetballen, met alle gevaren van dien. De minister heeft verder ongeloofwaardig kunnen achten dat de vader van eiser is vermoord omdat hij geen Zakat heeft betaald. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt waarom juist zijn vader werd gedwongen om Zakat te betalen. Eiser kan niet verklaren waarom de mensen van Al Shabaab niet naar het kantoor van eisers vader zijn geweest. De minister heeft verder kunnen tegenwerpen dat uit het ambtsbericht volgt dat de dreiging van Al Shabaab meestal voldoende was om Zakat te betalen en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt waarom zijn vader dat niet heeft voldaan. Zoals de minister ter zitting heeft aangegeven is het opmerkelijk dat als Al Shabaab de vader van eiser wilde afpersen, zij na slechts een telefoongesprek met de vader van eiser zouden zijn overgegaan tot de moord op vader. Uit de verklaringen van eiser volgt dat zijn vader een inkomen had waarvan goed geleefd kon worden. Eiser heeft ook verder niet aannemelijk gemaakt dat zijn vader is vermoord door Al Shabaab. Eiser baseert zich hiervoor op de verklaring van zijn moeder die aangeeft dat de mensen die het lichaam van zijn vader hebben gevonden er van overtuigd waren dat hij door Al Shabaab was vermoord. Deze mensen hadden echter de moord niet gezien, maar alleen schoten gehoord. Dat eiser (eerst) in het aanvullend gehoor verklaart dat hij zelf ook de kogels heeft gehoord, doet afbreuk aan zijn eerdere verklaring. De minister heeft het verder opmerkelijk kunnen achten dat na de gestelde moord op de vader van eiser er geen voorzorgsmaatregelen zijn genomen voor de rest van het gezin. Eiser heeft zonder enige voorzorgsmaatregelen te treffen de begrafenis van zijn vader bijgewoond. Verder volgt uit de verklaringen van eiser dat zijn zussen en de andere kleine kinderen buiten aan het spelen waren toen Al Shabaab langs kwam. De minister heeft verder niet aannemelijk kunnen achten dat Al Shabaab de moeder van eiser na de moord op vader zou hebben gebeld om aan te geven waar en wanneer haar zoon zou worden opgehaald, nu dit de gelegenheid zou bieden om zich aan de invloedssfeer van Al Shabaab te onttrekken.
Ernstige schade
8. Eiser voert aan dat er te weinig informatie is over eventuele problemen die terugkerende asielzoekers in Somalië kunnen ondervinden en dat verweerder dus niet kan stellen dat eiser geen risico loopt op ernstige schade bij terugkeer, temeer nu eiser reeds is blootgesteld aan ernstige schade.
9. De rechtbank overweegt dat in rechtsoverweging 7 is geoordeeld dat de minister de problemen van eiser met Al Shabaab niet ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst is wel geloofwaardig. Er bestaat in algemene zin geen aanleiding om aan te nemen dat eiser bij terugkeer naar Somalië het risico loopt
op ernstige schade, dan wel dat hij bij voorkomende problemen niet de bescherming van de autoriteiten kan inroepen.
Buitenschuld AMV
10. Eiser voert aan dat aan hem een buitenschuldvergunning dient te worden verleend. Eiser, Nidos en het Rode Kruis hebben veel moeite gedaan voor het onderzoek naar adequate opvang, maar het is nog niet gelukt om de familie van eiser te vinden.
11. De rechtbank overweegt dat de minister heeft mogen concluderen dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij nog familie- en gezinsleden heeft in Somalië. Verder is bij de minister bekend dat eiser behoort tot de Haber Gedir stam, waardoor mogelijk contact met stamleden kan worden gezocht. De minister heeft aangegeven dat het onduidelijk is of er nog meer familieleden van eiser in Mogadishu of een andere plaats in Somalië aanwezig zijn. Wel is bekend dat een vriendin van de moeder van eiser in Mogadishu verblijft. De minister heeft aangeven dat het onderzoek naar de vraag of er sprake is van adequate opvang nog niet is afgerond. De rechtbank kan dit volgen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 december 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.