In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Somalische nationaliteit en geboren in 2007, diende op 11 mei 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 11 oktober 2023 afgewezen, maar trok deze beslissing later in. Op 23 mei 2024 werd de aanvraag opnieuw afgewezen als ongegrond, met als argument dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging had en niet aannemelijk maakte dat hij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade liep.
De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser, die stelt dat hij bedreigd werd door Al Shabaab, die zijn vader vermoordde omdat deze weigerde Zakat te betalen. De minister achtte de verklaringen van eiser over de problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig, ondanks dat zijn identiteit en herkomst geloofwaardig werden geacht. De rechtbank concludeert dat de minister niet onterecht heeft geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging is en dat de asielaanvraag terecht is afgewezen.
De rechtbank wijst erop dat eiser geen documenten ter onderbouwing van zijn relaas heeft overgelegd en dat de verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 december 2024.