ECLI:NL:RBDHA:2024:21826
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, de stichting MOB. De minister van Asiel en Migratie was de verweerder in deze zaak. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 3 oktober 2024, waarbij zijn asielaanvraag buiten behandeling was gesteld. Tijdens de zitting op 18 december 2024 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel had laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft allereerst ambtshalve de vraag beantwoord of eiser procesbelang had bij het beroep. De verweerder had in een voornemen van 12 september 2024 en een brief van 17 december 2024 meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser had op 11 december 2024 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken zonder de verweerder te informeren over zijn verblijfplaats.
Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.