In deze zaak heeft eiseres op 17 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 26 november 2023 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres, omdat er niet tijdig op haar aanvraag was beslist. Eiseres heeft op 14 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, waarna het onderzoek is gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag van eiseres is overschreden. De staatssecretaris had de termijn met negen maanden verlengd, maar deze termijn is inmiddels verstreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en er meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50.