ECLI:NL:RBDHA:2024:21468
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 december 2024, wordt er beslist over een verzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat de verzoeker in het gelijk is gesteld zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. Dit is mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van de verzoeker, die op 24 november 2022 was ingediend. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en de verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.