ECLI:NL:RBDHA:2024:21449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen de Afsluitende brief FSV
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Afsluitende brief van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de brief van 28 oktober 2023, waarin verweerder, de Minister van Financiën, haar had meegedeeld dat haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank behandelt de vraag of de brief van verweerder kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de brief enkel informatief van aard is en geen publiekrechtelijk rechtsgevolg beoogt. Hierdoor is het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat een besluit in de zin van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die gericht is op rechtsgevolg. De brief van verweerder verandert niets in de rechtspositie van eiseres en heeft geen effect op een eventueel verzoek om schadevergoeding. Eiseres stelt dat de brief wel degelijk een besluit is, omdat deze implicaties heeft voor haar rechten, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, die bevestigen dat de verwerking van persoonsgegevens in de FSV een feitelijke handeling is en geen besluit in de zin van de Awb.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden voor hoger beroep.