ECLI:NL:RBDHA:2024:21447

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
SGR 24/825
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een naturalisatieverzoek wegens twijfels over identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar naturalisatieverzoek beoordeeld. Eiseres, die stelt de nationaliteit van Sierra Leone te hebben, had een verzoek tot naturalisatie ingediend op 16 maart 2023. Dit verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er twijfels bestonden over haar identiteit en nationaliteit, voortkomend uit een eerdere asielprocedure waarin een taalanalyse had plaatsgevonden. Eiseres was van mening dat er sprake was van bewijsnood, omdat zij bij haar aankomst in Nederland geen identiteitsdocumenten had en daarom niet in staat was om nieuwe documenten aan te vragen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de identiteit van eiseres, gezien de resultaten van de taalanalyse. Eiseres had niet aangetoond dat zij al het mogelijke had gedaan om de benodigde documenten te verkrijgen, en de rechtbank concludeert dat er geen sprake is van bewijsnood. De rechtbank benadrukt het belang van zekerheid over de identiteit en nationaliteit van iemand die om naturalisatie verzoekt en oordeelt dat de weigering om eiseres te naturaliseren evenwichtig is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek door de staatssecretaris terecht was. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/825

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.T.M. Vroom-van Berkel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar naturalisatieverzoek.
1.1.
Verweerder heeft het verzoek met het besluit van 19 oktober 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 december 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de dochter van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres geeft aan dat zij de nationaliteit van Sierra Leone heeft. Eiseres heeft onder de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet (Ranov) een verblijfsvergunning gekregen. Op 16 maart 2023 heeft eiseres een verzoek tot naturalisatie ingediend.
2.1.
Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat verweerder twijfels heeft over de identiteit en nationaliteit van Sierra Leone van eiseres. Deze zijn ontstaan in de eerdere asielprocedure. Daarin heeft op 12 juni 2006 een taalanalyse plaatsgevonden. Uit het rapport van 14 juli 2006 blijkt dat eiseres eenduidig niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het besluit. Allereerst is eiseres van mening dat vanwege het tijdsverloop in alle redelijkheid gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor documenteneis en artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Daarnaast vindt eiseres dat er sprake is van bewijsnood. Bij aankomst in Nederland is zij niet in het bezit geweest van identiteits- of reisdocumenten, waardoor zij geen nieuwe exemplaren kon aanvragen. Ze kan daarom als staatloos beschouwd worden. Tot slot vindt eiseres het besluit onzorgvuldig, ongemotiveerd en onevenredig.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank vindt dat verweerder het naturalisatieverzoek terecht heeft afgewezen. Het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
Het staat vast dat verweerder gerede twijfels mocht hebben over de identiteit en nationaliteit van eiseres door de taalanalyse. Ook staat vast dat eiseres de benodigde identificerende documenten niet heeft gegeven aan verweerder. Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat haar voornaamste punt is dat er sprake is van bewijsnood en dat vanwege het tijdsverloop niet van haar verlangd kan worden dat zij die documenten nu nog aanlevert. In deze zaak staan daarom vragen centraal of er sprake is van bewijsnood en of de belangenafweging evenredig is.
Is sprake van bewijsnood?
5. De rechtbank is van mening dat verweerder kon concluderen dat geen sprake is van bewijsnood. Hieronder legt de rechtbank uit waarom.
5.1.
Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] volgt dat de verzoeker die betoogt dat hij in bewijsnood verkeert, moet aantonen dat hij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van de gevraagde documenten. Verder volgt uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [2] dat het enkel zonder resultaat aanschrijven van de autoriteiten van een land, ontoereikend is voor het aannemen van bewijsnood.
5.2.
Verweerder heeft terecht overwogen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij al het mogelijke heeft gedaan om in het bezit te komen van nationaliteit- en identiteitvaststellende documenten. Eiseres heeft niet concreet toegelicht welke stappen zij heeft gezet om de benodigde documenten te verkrijgen. Eiseres heeft verder ook niet aangetoond dat de autoriteiten van Sierra Leone of Guinee (als land waarvan zij de taal zou spreken) in het algemeen weigeren om dergelijke documenten af te geven vanwege de huidige situatie. Daarbij heeft eiseres ook geen bewijs overgelegd van ondernomen pogingen om vervangende identiteitsdocumenten te verkrijgen. Tot slot heeft eiseres niet aangetoond dat zij staatloos is.
Belangenafweging: is de uitkomst evenwichtig?
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden het standpunt heeft ingenomen dat in dit geval geen aanleiding bestaat af te wijken van de toepasselijke regelgeving dan wel het beleid. Voor zover eiseres met haar stellingen in dit kader heeft betoogd dat het vasthouden aan de eis haar identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken onevenredig is in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht gewezen op het belang van de omstandigheid dat zekerheid bestaat over de identiteit en nationaliteit van iemand die om naturalisatie verzoekt. In dit licht en gelet op het feit dat hiervoor is overwogen dat het voor eiseres mogelijk moet zijn om hierover meer zekerheid te geven, is de weigering om eiseres te naturaliseren in dit geval evenwichtig. Dat eiseres sinds 2000 in Nederland woont en sinds 2007 een Ranov-vergunning heeft, is geen bijzondere omstandigheid. Tijdens de zitting voerde eiseres aan dat haar situatie vergelijkbaar is met een 1F-vluchteling die na tien jaar tijd alsnog een verblijfsvergunning krijgt. Net als verweerder, oordeelt de rechtbank dat die vergelijking niet opgaat, omdat dit een naturalisatieprocedure is en geen verblijfsvergunningprocedure en er daarom andere vereisten gelden. Eiseres heeft verder geen belangen of bijzondere omstandigheden naar voren gebracht die dit anders maken. Dat haar kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben is niet zo’n omstandigheid.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder terecht het naturalisatieverzoek van eiseres heeft geweigerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 1 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2474, onder 2.2.2.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling van 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:483, onder 3.1.