Op 4 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die eerder is getoetst door de rechtbank. De zitting vond plaats op 13 december 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren via telehoren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 11 november 2024. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft betoogd dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel, gezien zijn langdurig verblijf in Nederland en de aanwezigheid van zijn kinderen. De rechtbank oordeelt echter dat de minister terecht heeft besloten tot inbewaringstelling, omdat er geen andere afdoende maatregelen beschikbaar waren. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er zicht op uitzetting is. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.