ECLI:NL:RBDHA:2024:2140
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Dublin
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Kowsari, was dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling werd genomen.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 23 januari 2024, waarbij zowel de verzoeker als de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.728).
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 februari 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.