Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“Het is niet duidelijk waarom het ongeloofwaardig is dat eiser niet kan benoemen voor welke datum de spullen terug moesten en wanneer de bedreigingen precies zijn geuit. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij niet alles wist omdat de communicatie tussen [naam 2] en de rebellen ging en hij het via [naam 2] hoorde. De rechtbank kan niet volgen dat eiser weinig specifiek zou hebben verklaard over de inhoud van de bedreigingen. Op de vraag wat de mensen hadden gezegd over wat ze zouden doen als ze de spullen over een paar weken niet terug konden geven, antwoordt eiser dat [naam 2] hem heeft verteld dat ze hen dan zouden vermoorden door hun nek door te snijden of ons te verbranden. Het is niet duidelijk waarom de staatssecretaris deze verklaring niet concreet vindt.”
: “Zonder nadere motivering van de staatssecretaris is niet duidelijk waarom het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eiser dat hij niet direct is vertrokken na de beschuldiging. Zoals eiser aanvoert is het voorstelbaar dat hij eerst heeft afgewacht of de problemen op zouden lossen en uiteindelijk, toen hij meerdere malen gewaarschuwd was, alsnog besloten heeft te vertrekken. Daar komt bij dat hij slechts gedurende een relatief korte periode van drie à vier maanden nog in Brikama heeft verbleven. Op de vraag hoe hij zich staande heeft kunnen houden in deze periode heeft hij geantwoord dat hij bleef werken, dat hij dingen probeerde te vermijden, dat hij zich verstopte, niet overal in de openbaarheid was en zich zo min mogelijk liet zien. Bovendien heeft eiser gelijk dat Brikama een grote stad is, zodat niet onvoorstelbaar is dat hij zich daar enige tijd verdekt heeft kunnen opstellen. De staatssecretaris heeft hier geen nadere vragen over gesteld. Het is dan ook niet duidelijk waarom de staatssecretaris tot de conclusie komt dat het voor eiser vrijwel onmogelijk was om zich verdekt op te stellen in deze periode. Dat eiser geen aangifte heeft gedaan is juist, maar vormt op zichzelf geen deugdelijke motivering voor de (on)geloofwaardigheid van dit element.”