ECLI:NL:RBDHA:2024:21391

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
NL24.12854, NL24.12855
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsdocument EU/EER op basis van financiële afhankelijkheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. Eiseres, een Venezolaanse vrouw, heeft op 1 juni 2023 een aanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 21 december 2023 werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres stelt dat zij financieel afhankelijk is van haar zoon, die de Spaanse nationaliteit heeft en in Nederland woont. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd van haar financiële afhankelijkheid. Eiseres heeft transactiebewijzen overgelegd, maar deze zijn niet voldoende om aan te tonen dat haar zoon haar daadwerkelijk financieel ondersteunt. De rechtbank wijst ook het verzoek om haar zoon als getuige te horen af, omdat dit niet zou bijdragen aan de onderbouwing van haar financiële situatie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.12854 en NL24.12855.

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres en verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. van der Woude),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, (gemachtigde: mr. S. Franca).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.
1.1
Eiseres heeft op 1 juni 2023 een aanvraag ingediend tot het verstrekken van een verblijfsdocument EU/EER. [1]
1.2
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 21 december 2023 (primaire besluit) afgewezen.
1.3
Met het bestreden besluit van 5 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing gebleven.
1.4
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL24.12854) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL24.12855) te treffen.
1.5
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6
De rechtbank heeft het beroep op 17 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, V. Duivesteijn als tolk en de gemachtigde van verweerder. Eiseres heeft haar zoon [referent] meegenomen als toehoorder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1955 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Zij heeft verblijf gevraagd bij haar zoon (referent) op grond van het vrij verkeer van personen in de Europese Unie, omdat zij stelt afhankelijk te zijn van hem. Haar zoon heeft de Spaanse nationaliteit en woont en werkt in Nederland. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden voor verblijf bij haar zoon wordt voldaan.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het besluit. Eiseres vindt dat zij moet worden beschouwd als een rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn (moeder) die haar zoon ten laste is. Haar zoon heeft de Spaanse nationaliteit en woont en werkt als zelfstandige rechtmatig in Nederland. De echtgenoot van eiseres en de vader van haar zoon is in 2021 overleden. Eiseres ontvangt enkel een pensioentje van 3-4 euro in de maand waardoor zij voor haar levensonderhoud sinds het overlijden van haar echtgenoot grotendeels afhankelijk is van haar zoon. Zij is op 10 maart 2023 naar Nederland gereisd om bij haar zoon te gaan wonen, aangezien hij haar toch al onderhield. Eiseres vindt dat verweerder onvoldoende rekening houdt met de beperkingen die bestaan in het betalingsverkeer met Venezuela, waardoor rechtstreekse en eenvoudig aan te tonen betalingen simpelweg niet mogelijk zijn. Het is daarom voor eiseres erg lastig om bewijsstukken te overleggen van deze financiële steun door haar zoon. Nu eiseres al sinds 2021 financieel door hem wordt ondersteund, voldoet zij aan de voorwaarden voor het verkrijgen van verblijfsrecht bij hem. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat niet langer wordt tegengeworpen dat de familierechtelijke relatie niet is aangetoond.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres mocht afwijzen. Zij legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Is eiseres financieel afhankelijk van haar zoon?
5.
Ouders van burgers van de Europese Unie die in een andere lidstaat wonen, kunnen onder voorwaarden een afhankelijk verblijfsrecht bij hun kind krijgen. [2] Daarvoor moeten zij ofwel ten laste komen van hun kind, ofwel vanwege ernstige gezondheidsredenen de persoonlijke verzorging van hun kind nodig hebben. In beroep zijn partijen nog verdeeld over de vraag of eiseres financieel ten laste van haar zoon komt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht tegenwerpen dat eiseres dit niet voldoende heeft aangetoond. Hiertoe heeft verweerder onderzocht of eiseres in het land van herkomst al materieel werd ondersteund door haar zoon. [3] Hiervoor moet worden aangetoond dat de zoon ten minste één jaar ononderbroken aan haar een geldbedrag heeft betaald dat noodzakelijk is om in haar basisbehoeften te voorzien in haar land van herkomst. [4] Dit kan met ieder passend middel.
5.1
Om haar financiële afhankelijkheid aan te tonen heeft eiseres transactiebewijzen overgelegd waaruit blijkt dat er geldbedragen zijn overgemaakt. Verweerder heeft naar aanleiding van deze stukken een aantal vragen gesteld en verzocht om dit duidelijker te onderbouwen. Zo heeft verweerder gevraagd naar een uitleg van wie degenen zijn die het geld gestuurd hebben, wie de ontvangers waren en hoe de betalingen precies in hun werk gingen. Ook heeft verweerder gevraagd om een met bewijsstukken onderbouwd overzicht van inkomsten en uitgaven. Zo’n overzicht kan inzichtelijk maken hoe de financiële situatie van eiseres was in haar land van herkomst toen zij ondersteund werd door haar zoon. Eiseres heeft dit in een brief uitgelegd, maar heeft daarbij geen bewijsstukken ingediend.
5.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom kunnen tegenwerpen dat eiseres te weinig informatie heeft gegeven. Zo blijkt uit de transactiebewijzen niet dat haar zoon degene is die deze bedragen heeft overgemaakt, omdat zijn naam niet wordt vermeld als verzender. Ook blijkt uit deze bewijzen niet dat het geld daadwerkelijk bij eiseres terecht is gekomen, omdat haar naam niet als ontvanger is vermeld. Evenmin heeft eiseres verder toegelicht wie de verzenders en ontvangers zijn. Met de stukken die in beroep zijn overgelegd is dit evenmin voldoende aangetoond, nu op meerdere stukken geen datum is vermeld en ook hieruit niet blijkt dat dit geld daadwerkelijk bij eiseres is terechtgekomen. Dat verweerder te weinig rekening zou hebben gehouden met de beperkingen van het betalingsverkeer naar Venezuela, volgt de rechtbank niet. Dat het betalingsverkeer moeilijker te onderbouwen is dan bijvoorbeeld in Nederland, betekent niet dat eiseres niet zou kunnen uitleggen en met stukken onderbouwen wie degenen zijn die de geldbedragen op de transactiebewijzen hebben overgemaakt en opgehaald en hoe dat geld bij haar terecht is gekomen.
5.3
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres een nadere toelichting gegeven over de economische situatie in Venezuela en de financiële positie van eiseres. De geldbedragen voor haar werden verspreid toegestuurd aan familieleden via tussenpersonen, om niet teveel op te vallen. Daarvoor werd ook de bankrekening van de overleden echtgenoot van eiseres gebruikt. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank verzocht om de zoon van eiseres in dit kader als getuige te horen.
5.4
De rechtbank wijst dit verzoek af, gelet op het volgende. De zoon van eiseres is al eerder betrokken geweest om uit te leggen hoe zijn moeder in haar levensonderhoud voorziet. De conclusies van verweerder hierover zijn mede gebaseerd op zijn verklaringen. Daar komt bij dat dit slechts een onderdeel is van wat nodig is om financiële afhankelijkheid aan te tonen. Verweerder heeft daarbij kunnen tegenwerpen dat er geen objectief verifieerbare bewijsstukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat eiseres de materiële ondersteuning van haar zoon echt nodig had, omdat zij vanwege haar sociale en economische situatie niet zelf in haar basisbehoeften kon voorzien. Dat er in Venezuela hyperinflatie was en eiseres niet kon rondkomen met haar pensioen is gesteld, maar niet met stukken onderbouwd. Het horen van de zoon als getuige ter zitting en hem bevragen hoe de transacties in zijn werk gingen, zou dit oordeel niet anders hebben gemaakt. Er zijn dan immers nog steeds geen stukken ter onderbouwing. De rechtbank handhaaft dan ook haar oordeel dat een getuigenverklaring niet verder had kunnen bijdragen aan de onderbouwing van de gestelde financiële afhankelijkheid van eiseres.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder op goede gronden een verblijfsdocument EU/EER aan eiseres geweigerd heeft.
7. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan op het beroep en er niet langer sprake is van de vereiste connexiteit [5] .
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.S. Clerx, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De datum van verzending van deze uitspraak ziet u hierboven.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep
of verzet open.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie artikel 2, tweede lid onder d, van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (Verblijfsrichtlijn), in samenhang met artikel 8.7, tweede lid, aanhef en onder d en derde lid, aanhef en onder b en artikel 8.12, eerste lid onder d, f en g, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3.Zie paragraaf B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
4.Vergelijk ook de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1156 en van 29 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4433.
5.Op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).