3.4.3.Wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling (36e, derde lid, Sr)
Economische eenheid veroordeelden
De veroordeelde en haar man [naam 1] , die eveneens is veroordeeld (hierna samen ook te noemen: de veroordeelden), voeren en voerden een gezamenlijke huishouding en kunnen worden aangemerkt als een economische eenheid. In het rapport is niettemin onderscheid gemaakt tussen de berekening van wederrechtelijk voordeel dat is verkregen door de veroordeelden samen en wederrechtelijk voordeel dat is verkregen door de veroordeelden afzonderlijk van elkaar. De rechtbank volgt het gemaakte onderscheid.
Beginsaldo contant geld
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de berekening ten onrechte niet is betrokken dat de veroordeelde in 2013 haar jarenlange opgebouwde spaargeld van € 27.000,-- van haar rekening heeft opgenomen en in contanten in haar woning heeft bewaard. Daarnaast zouden de veroordeelden hebben kunnen beschikken over het contante spaargeld dat [naam 1] had gespaard van zijn in de horeca ontvangen fooien.
De rechtbank heeft in de strafzaak geoordeeld dat de verklaring van de veroordeelde dat zij € 27.000,--, althans een groot deel daarvan, twee jaar lang in haar woning heeft bewaard, niet valt te verifiëren en dus niet aannemelijk is geworden. Dat oordeel is in de ontnemingsprocedure niet anders. Ook voor wat betreft de fooien van [naam 1] zijn er onvoldoende aanwijzingen dat de veroordeelden die contant voorhanden hebben gehad. Al met al is onvoldoende aannemelijk geworden dat de veroordeelden bij aanvang van de onderzoeksperiode beschikten over een contant vermogen afkomstig uit spaargelden. De rechtbank gaat gelet op het voorgaande uit van een beginsaldo van € 0,-- aan contant geld op 1 januari 2015.
Legale contante ontvangsten
De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van de verdediging met betrekking tot contante geldbedragen die gedurende de onderzoeksperiode door de veroordeelden zouden zijn ontvangen op verjaardagen, verdiend met werkzaamheden in de horeca en de opbrengsten van de verkoop op rommelmarkten. De stukken die door de verdediging zijn aangeleverd ter onderbouwing van deze verklaring zijn onvoldoende concreet en verifieerbaar. De bescheiden bestaan bovendien uit door henzelf gemaakte overzichten en missen onderbouwing.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de veroordeelde in de onderzoeksperiode geen andere contante ontvangsten had uit legaal inkomen, dan die opgenomen in het rapport. De rechtbank stelt een totaal bedrag aan legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen vast van € 23.146,--.
Eindsaldo contant geld
Uit het ontnemingsrapport volgt dat het eindsaldo aan contant geld op 16 september 2020 € 1.135,-- betrof.
Contante uitgaven
De rechtbank overweegt voorts dat in dit vonnis is uitgegaan van een contante uitgave wanneer een aankoopbon is aangetroffen waarvoor geen girale betaling is teruggevonden in de banktransacties van de veroordeelden.
Aankoop keuken in Duitsland
Uit het ontnemingsrapport blijkt dat twee contante betalingen zijn verricht voor de aanschaf van een keuken, te weten een betaling van € 3.800,-- op 30 juni 2015 en een betaling van € 13.300,-- op 26 augustus 2015. In het vonnis van 12 oktober 2023 is vastgesteld dat [naam 1] die bedragen contant bij de keukenfirma in Duitsland heeft betaald.
Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat de betreffende keuken door de veroordeelden contant is betaald op de voornoemde data. Het gaat om een bedrag van € 17.100,-- in totaal.
Aankoop appartement op Ibiza
In het strafvonnis van 12 oktober 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat de veroordeelden samen een appartement op Ibiza hebben gekocht voor een bedrag van € 160.000,--. Uit de koopovereenkomst bleek dat een bedrag van € 64.450,-- contant was voldaan en dat een bedrag van € 66.000,-- giraal zou worden overgemaakt. In de banktransacties van de veroordeelden is geen betaling van € 66.000,-- teruggevonden.
Anders dan het ontnemingsrapport gaat de rechtbank er niet vanuit dat het in de koopovereenkomst genoemde bedrag van € 66.000,-- contant is betaald. Immers, niet kan worden vastgesteld dat de € 66.000,-- überhaupt is betaald, laat staan contant door de veroordeelden. Dit bedrag kan niet bij de kasopstelling worden betrokken.
De verdediging betwist niet dat de contante betalingen van in totaal € 64.450,-- hebben plaatsgevonden, maar meent dat ze kunnen worden verklaard uit legale inkomsten, zodat geen sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag zouden de veroordeelden hebben verdiend met de verhuur van het appartement. De veroordeelden betaalden de opbrengst van de verhuur aan de eigenaar van het appartement om zo de aankoopsom van het appartement te voldoen. In de strafzaak heeft de rechtbank deze verklaring van de veroordeelden wat betreft de betaling voor het appartement reeds hoogst onwaarschijnlijk geacht. De rechtbank, zoals al eerder is overwogen, blijft bij dit oordeel in de ontnemingsprocedure.
Het contante bedrag van € 64.450,-- is voldaan door middel van zes betalingen in de periode tussen 7 oktober 2013 en 1 oktober 2018. Gelet op de onderzoeksperiode worden bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel slechts betrokken de bedragen die in de periode van 1 januari 2015 en 16 september 2020 zijn voldaan. De rechtbank gaat daarom uit van een bedrag van € 47.750,-- dat contant is betaald door de veroordeelden voor de aankoop van het appartement op Ibiza.
Eldorado Juweliers
Tijdens de doorzoeking van de woning van de veroordeelden is een diamantcertificaat aangetroffen. Op dit diamantcertificaat staat vermeld dat de veroordeelde een collier heeft gekocht op 16 mei 2020 bij Eldorado Juweliers in Rotterdam. Er heeft geen girale betaling plaatsgevonden die betrekking heeft op deze aankoop, zo volgt uit de analyse van de banktransacties van de veroordeelden.
Aangezien een aankoopbon is aangetroffen waaruit volgt dat een uitgave is gedaan in de onderzoeksperiode, terwijl geen girale betaling is teruggevonden hiervoor, gaat de rechtbank ervan uit dat de veroordeelde dit bedrag van € 1.195,-- contant heeft betaald. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de veroordeelde het collier heeft ontvangen als cadeau van haar schoonouders nu ook uit de bankgegevens van haar schoonouders niet kan blijken van een dergelijke uitgave.
Personal Touch Travels
Deze post betreft uitgaven bij reisbureau Personal Touch Travel te Den Haag waarvoor twee kwitanties zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelden. Uit de eerste kwitantie valt op te maken dat [naam 1] een bedrag van € 9.685,-- heeft betaald op
10 maart 2020. In de woning is nog een kwitantie aangetroffen met een boekingsbevestiging van een reis naar Turkije. Op de tweede kwitantie staat vermeld dat [naam 1] een bedrag van € 5.360,-- heeft betaald op 6 februari 2020.
Aangezien twee kwitanties zijn aangetroffen waaruit volgt dat uitgaven zijn gedaan in de onderzoeksperiode, terwijl geen girale betalingen zijn teruggevonden hiervoor, gaat de rechtbank ervan uit dat dit totale bedrag van € 15.045,-- contant is betaald. De rechtbank gaat bij gebrek aan enige concrete onderbouwing niet mee in het standpunt van de verdediging dat dit een reis voor vijf gezinnen betrof, die allen hun gedeelte van de betaling voor de vakantie contant hebben betaald aan de veroordeelden.
[bedrijfsnaam] B.V.
Er zijn vier facturen van [bedrijfsnaam] B.V. aangetroffen in de woning van de veroordeelden. Op de facturen staat aangegeven dat een totaalbedrag van € 357,76 contant is betaald. De klantgegevens ontbreken op de facturen.
Omdat uit de beschikbare informatie niet valt op te maken door wie de betalingen zijn voldaan, betrekt de rechtbank deze uitgaven niet bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Makro
Uit een in de woning aangetroffen factuur blijkt dat een contante betaling is verricht voor aankopen bij de Makro, te weten een betaling van € 305,69 op 6 juni 2020. Deze contante betaling is niet betwist door de verdediging. Vastgesteld kan worden dat de betreffende aankoop door de veroordeelden contant is betaald op de voornoemde datum. Het gaat om een bedrag van € 305,69 in totaal.
Roompot vakantieparken
Uit gegevens van Roompot Vakantieparken blijkt dat [naam 1] tweemaal een contante betaling heeft verricht voor de huur van een vakantiewoning bij Roompot Vakantieparken. Het betreft in totaal een bedrag van € 1.510,-- in januari 2020.
De contante betaling is niet betwist door de verdediging. Vastgesteld kan worden dat de betreffende aankoop door de veroordeelden contant is betaald op de voornoemde datum. Het gaat om een bedrag van € 1.510,-- in totaal. Niet aannemelijk is geworden dat het geld afkomstig is van [naam 2] . De enkele stelling dát dat zo was, is daarvoor niet voldoende.
Verbouwingen aan [straatnaam]
Voor verbouwingen aan de woning van de veroordeelden zijn contante betalingen verricht voor een totaalbedrag van € 12.540,44. Deze verbouwingen hebben plaatsgevonden na de aankoop van de woning in 2015.
Dat de contante betalingen zijn verricht is door de verdediging niet betwist. De contante betalingen kunnen worden meegenomen in de berekening. Het gaat om een bedrag van € 12.540,44 in totaal.
Aankoop inboedel
In het ontnemingsrapport is een schatting gemaakt van het bedrag dat de veroordeelden zouden hebben uitgegeven aan de inboedel voor hun nieuwe woning. Deze schatting is gebaseerd op een NIBUD norm, te weten de richtlijn voor het aanschaffen van een compleet nieuw inventaris. Op basis van deze richtlijn is geconcludeerd dat de veroordeelden een bedrag van € 6.489,29 hebben uitgegeven aan hun inboedel.
Noch uit het ontnemingsrapport en de onderliggende stukken noch uit het verhandelde ter terechtzitting valt op te maken dat de veroordeelden daadwerkelijk contante betalingen hebben verricht voor de aanschaf van een inboedel. Om die reden betrekt de rechtbank het voornoemde bedrag niet bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aankoop Louis Vuitton Dubai
Uit een in de woning van de veroordeelden aangetroffen aankoopbon blijkt dat op 17 december 2018 voor € 758,40 contante uitgaven zijn gedaan bij Louis Vuitton in Dubai. Het niet door de verdediging betwiste bedrag van € 758,40 kan worden betrokken bij de berekening.
Declaraties B2S
Uit onderzoek is gebleken dat de veroordeelde in de periode tussen 2015 en 2018 aankopen heeft voorgeschoten voor haar werkgever en deze bedragen vervolgens heeft gedeclareerd. Een gedeelte van deze bedragen zijn voorgeschoten met contant geld. Het ging bij de ene post om een totaalbedrag van € 797,85 en bij de andere post om een totaalbedrag van € 4.023,78.
De betreffende aankopen zijn door de veroordeelde contant betaald in de voornoemde periode. Het gaat om een bedrag van € 4.821,63 in totaal. Dat zij deze bedragen enkel heeft voorgeschoten en later zou hebben gedeclareerd bij haar werkgever doet niets af aan het gegeven dat zij deze bedragen contant kon uitgeven en niet is gebleken dat zij deze bedragen contant terugbetaald heeft gekregen.
Tuinmeubelen
Blijkens een afleverbon aangetroffen in de woning van de veroordeelden is op 20 juli 2017 voor een totaalbedrag van € 5.255,15 aan tuinmeubelen aangeschaft. Het bedrag is contant voldaan. Uit onderzoek is evenwel gebleken dat één parasol een aankoop voor de ouders van [naam 1] betrof. Zijn ouders hebben dit bedrag contant terugbetaald aan de veroordeelden. Een bedrag van € 629,-- moet daarom in mindering worden gebracht. Het gaat daarmee om een bedrag van € 4.626,15.
Declaraties Gotta-Haves
Uit een declaratieformulier aangetroffen in de administratie van Gotta-Haves bleek dat door de veroordeelde één contante betaling is verricht van € 20,70 en dat zij dat bedrag vervolgens heeft gedeclareerd.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van een zodanig geringe omvang niet betrokken dient te worden bij de schatting van het wederrechtelijk voordeel.
Betaling camping Duinhorst
Op 6 juni 2020 is een contante betaling verricht voor de huur van een chalet op Camping Duinhorst, te weten een betaling van € 3.227,83. De communicatie over het chalet is verlopen via de veroordeelde en de factuur is tevens naar haar verzonden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de veroordeelde weliswaar de betaling heeft verricht maar dat zij het geld daarvoor van beide ouders heeft gekregen. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de betaling is verdeeld over de beide ouders van de veroordeelden, nu de verdediging dit standpunt niet nader heeft onderbouwd. Vastgesteld kan worden dat de veroordeelde het bedrag contant heeft verricht. Het gaat om een bedrag van € 3.227,83 in totaal.
Lufthansa
Tijdens de doorzoeking van de woning van de veroordeelden zijn boekingsdocumenten aangetroffen waaruit blijkt dat een boeking was gedaan bij luchtvaartmaatschappij Lufthansa. Hiervoor is een betaling gedaan van € 1.977,99.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onwaarschijnlijk is dat de online boeking contant is betaald. De rechtbank zal deze betaling daarom niet bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel betrekken.
3.4.5.De conclusie
Concluderend gaat de rechtbank uit van de volgende berekening.
De rechtbank gaat op grond van het voorgaande uit van de volgende berekening voor de kasopstelling, ten aanzien van de veroordeelden als economische eenheid:
Beginsaldo contant geld € 0,--
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen +/+ € 23.146,--
Eindsaldo contant geld -/- € 1.135,--
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 22.011,--
Feitelijke uitgaven inclusief bankstortingen -/- € 108.880,14
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 86.869,14
Nu de veroordeelden geen verifieerbare en onderbouwde verklaring hebben gegeven voor het (resterend) onverklaarbaar negatief verschil, is de rechtbank van oordeel dat dit inkomen slechts afkomstig kan zijn uit andere strafbare feiten. Welke strafbare feiten dat zijn en door wie deze zijn gepleegd kan niet worden geconcretiseerd. De grondslag voor ontneming van dit gedeelte van wederrechtelijk verkregen voordeel is daarom ‘een veroordeling wegens een misdrijf’ als bedoeld in artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De veroordeelde heeft met [naam 1] wederrechtelijk voordeel verkregen. Hij is de partner van de veroordeelde met wie zij als economische eenheid kan worden beschouwd. Aan het onderzoek valt geen indicatie te ontlenen voor de verdeling van de opbrengst. De veroordeelde heeft geen inzicht gegeven in de onderlinge verdeling van het verkregen voordeel. Ook overigens zijn er geen concrete aanknopingspunten voor een andere verdeelsleutel tussen de veroordeelde en [naam 1] dan op grond van gelijke verdeling. De rechtbank rekent daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 86.869,14 pondspondsgewijs toe, met uitzondering van de contante uitgave aan Eldorado Juweliers van € 1.195,--. Die uitgave wordt niet pondspondsgewijs maar volledig aan de veroordeelde toegerekend. Dat komt neer op een voordeel van de veroordeelde van (€ 85.674,14 gedeeld door 2 is) € 42.837,07 vermeerderd met € 1.195,-- is € 44.032,07.
Daarbij heeft de veroordeelde wederrechtelijk voordeel verkregen doordat haar vermogen is vermeerderd met de Range Rover Evoque ter waarde van € 42.499,99.
Totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 86.532,06.