ECLI:NL:RBDHA:2024:21032
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in het kader van een saneringsakkoord
In deze zaak heeft mevrouw [naam] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers, [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] B.V., omdat zij in een problematische schuldensituatie verkeert. Mevrouw [naam] heeft een schuldenlast van € 30.137,51 aan 25 schuldeisers en heeft een saneringsakkoord aangeboden, waarbij een deel van de vorderingen zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers hebben ingestemd met dit voorstel, wat leidde tot haar verzoek aan de rechtbank om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft op 12 december 2024 het verzoek afgewezen, omdat het aanbod niet het maximaal haalbare was. De rechtbank oordeelde dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd door de gemeente Den Haag, maar dat de belangenafweging niet in het voordeel van mevrouw [naam] uitviel. De rechtbank concludeerde dat het voorstel niet voldoende was om de schuldeisers te dwingen in te stemmen, vooral omdat de meerderheid van de schuldeisers, die samen meer dan 97% van de schuldenlast vertegenwoordigen, weliswaar had ingestemd, maar het aanbod niet het maximaal haalbare was. Mevrouw [naam] heeft ook haar verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) ingetrokken, afhankelijk van de uitkomst van het verzoek om het dwangakkoord. De beslissing is genomen door mr. L. Mundt, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.