ECLI:NL:RBDHA:2024:21002

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
C/09/672093 / FA RK 24-6424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming internationale verhuizing, hoofdverblijfplaats en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een internationale verhuizing met de kinderen naar Frankrijk. De moeder, die sinds oktober 2024 in Frankrijk werkt, verzoekt de rechtbank om toestemming om met de kinderen te verhuizen, terwijl de vader zich verzet tegen deze verhuizing en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem wil laten. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. De moeder stelt dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar werk en financiële stabiliteit, terwijl de vader betoogt dat de kinderen in Nederland moeten blijven voor hun stabiliteit en welzijn. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de vader en de kinderen zwaarder wegen dan die van de moeder. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af en bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader blijft. Daarnaast wordt een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen gedurende de schoolvakanties en lange weekenden bij de moeder verblijven. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen de ouders, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-6424
Zaaknummer: C/09/672093
Datum beschikking: 2 december 2024
Vervangende toestemming internationale verhuizing, hoofdverblijfplaats en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 6 september 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.H. Weermeijer-Patist te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. D.H. Stibbe te Amsterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • de brief van de moeder van 11 september 2024, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 8 oktober 2024 van de moeder, met het verzoekschrift met juiste volgorde van producties;
  • het F9-formulier van 9 oktober 2024 van de moeder, met bijlage;
  • het F9-formulier van 23 oktober 2024 van de moeder, met bijlagen;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, met bijlagen, ingekomen op 25 oktober 2024;
  • het F9-formulier van 30 oktober 2024 van de vader, met bijlage;
  • het verweerschrift op zelfstandig verzoek, met bijlagen, ingekomen op 1 november 2024;
  • het F9-formulier van 1 november 2024 van de vader, met bijlage.
Op 4 november 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de Engelse tolk H. Gebrehiwot;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld door de Engelse tolk H. Abdulla.
Van de zijde van de vader zijn pleitnotities en nadere stukken overgelegd.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [datum 1] 2018 tot [datum 2] 2023.
  • Partijen zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2020 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022 te [geboorteplaats] .
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Blijkens de Basisregistratie Personen heeft de moeder de Belgische nationaliteit en hebben de vader en de kinderen de Nederlandse nationaliteit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 21 maart 2024 is – als gevolg van een traject crossborder mediation tussen partijen – een ‘two-party-agreement’ opgenomen en aan de beschikking gehecht.
  • Deze ‘two-party-agreement’ houdt een door partijen op 7 maart 2024 respectievelijk 8 maart 2024 ondertekend ouderschapsplan in, waarin, voor zover hier van belang, is opgenomen:
  • dat de kinderen de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
  • dat er een co-ouderschapsregeling geldt waarbij de kinderen twee weken bij de ene ouder en daarna twee weken bij de andere ouder verblijven;
  • dat er een videobelregeling geldt waarbij de ouder bij wie de kinderen zijn de andere ouder om de dag belt tussen 19.00 uur en 19.30 uur om contact met de kinderen te faciliteren, en waarbij de ouder bij wie de kinderen niet zijn, zo mogelijk, tussendoor contact kan opnemen met de andere ouder/kinderen.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om te verhuizen met de kinderen naar de regio [plaatsnaam 1] , Frankrijk, meer specifiek te verhuizen naar een woning gelegen in de regio’s [regio 1] , [regio 2] , [regio 3] , [regio 4] en [regio 5] ;
indien aan de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing wordt verleend: haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige 1] en te zijner tijd [minderjarige 2] in te schrijven op een door de moeder te kiezen school in [plaatsnaam 1] ;
indien aan de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing wordt verleend: haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, voor het nemen van overige gezagsbeslissingen met betrekking tot de kinderen;
indien aan de moeder
geenvervangende toestemming voor de verhuizing wordt verleend: een uitgebreide verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) vast te stellen, waarbij de kinderen gedurende de schoolvakanties en lange weekenden bij de moeder verblijven, met uitzondering van de feestdagen die gelijk worden gedeeld tussen partijen, waarnaast de huidige regeling inzake (video)bellen blijft gelden om de dag;
althans zodanige beslissingen te nemen die de rechtbank juist acht;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken. Daarnaast verzoekt de vader zelfstandig:
primair:
te bepalen dat de moeder onvoorwaardelijke medewerking moet verlenen aan de zorgregeling zoals opgenomen in de tussen partijen ondertekende (two-party agreement) en bekrachtigd in de beschikking van deze rechtbank van 21 maart 2024;
(i) te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader wordt vastgesteld en dat de moeder verplicht is binnen 24 uur na afgifte van de beschikking haar schriftelijke medewerking te verlenen voor de inschrijving van de kinderen op het adres van de vader;
(ii) mocht de moeder haar medewerking niet verlenen, te bepalen dat deze beschikking in de plaats treedt van de vereiste toestemming en medewerking van de moeder zoals hierboven omschreven;
3. ( (i) te bepalen dat de moeder uiterlijk binnen 24 uur na afgifte van deze beschikking haar medewerking moet verlenen aan het aanvragen van Nederlandse identiteitskaarten voor de kinderen ten behoeve van de vader;
(ii) dat indien de moeder uiterlijk binnen 24 uur na afgifte van deze beschikking haar medewerking en toestemming onthoudt, de beschikking in de plaats treedt van de vereiste toestemming en medewerking van de moeder, zoals hierboven omschreven;
4. naar de rechtbank begrijpt, in alle gevallen een beslissing te nemen die de rechtbank juist acht;
subsidiair:
1. voor het geval aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om naar Frankrijk te verhuizen: vastlegging van een uitgebreide zorgregeling:
a. waarbij de kinderen bij de vader in Nederland zullen verblijven:
a. om het weekend een lang weekend, waarbij de moeder de kinderen op vrijdagavond bij de vader brengt en hen zondagavond weer ophaalt;
b. alle vakanties en feestdagen, waarbij de moeder zorgdraagt voor het brengen en ophalen van de kinderen;
waarbij het de vader wordt toegestaan een weekend per maand, wanneer de kinderen niet in Nederland bij hem verblijven, de kinderen in Frankrijk te mogen bezoeken, waarbij de moeder zal bijdragen in de kosten door de vader te compenseren voor alle reiskosten (trein- of vliegtickets) en voor twee hotelovernachtingen in Frankrijk, met een maximum van € 200,- per nacht;
2. ( (i) te bepalen dat de moeder uiterlijk binnen 24 uur na afgifte van deze beschikking haar medewerking moet verlenen aan het aanvragen van Nederlandse identiteitskaarten voor de kinderen ten behoeve van de vader;
(ii) dat indien de moeder uiterlijk binnen 24 uur na afgifte van deze beschikking haar medewerking en toestemming onthoudt de beschikking in de plaats treedt van de vereiste toestemming en medewerking van de moeder, zoals hierboven beschreven;
3. te bepalen dat de moeder de vader elke week uitvoerig schriftelijk informeert over het welzijn van de kinderen en hun ontwikkeling;
althans in alle gevallen dat er een zodanig beschikking wordt genomen die de rechtbank juist acht;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken tot vervangende toestemming verhuizing, inschrijving school, overige gezagsbeslissingen en de zorgregeling.
Vervangende toestemming verhuizing en hoofdverblijfplaats
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hierover op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
Standpunt moeder
De moeder voert aan dat zij in maart 2024 bij haar werkgever [werkgever] overtallig is verklaard. Na veel sollicitatiepogingen is het haar niet gelukt om in Nederland een nieuwe baan te vinden. Via LinkedIn werd haar een baan bij Eurocontrol in de regio [plaatsnaam 1] aangeboden, wat volgens de moeder haar droombaan was. Zij kon daar gaan leven als expat met goede arbeidsvoorwaarden. Zij wilde deze kans grijpen. De werkgever had aangegeven dat het contract zou ingaan per 1 oktober 2024. Als de moeder dan niet met haar werkzaamheden zou starten, zou de functie aan haar voorbijgaan. De moeder heeft het aanbod daarom geaccepteerd en zij werkt en verblijft nu, zonder de kinderen, in Frankrijk. De moeder wil dat de kinderen bij haar in Frankrijk komen wonen. Zij stelt altijd de voornaamste zorg voor de kinderen te hebben gehad. De vader is veel van huis geweest voor zijn werk. Hij verbleef sinds het uiteengaan van partijen afwisselend bij zijn ouders in Amstelveen en voor zijn werk in Congo, Afrika. Met mediation hebben partijen uiteindelijk afspraken over de zorgregeling kunnen maken, maar de ervaring van de moeder is dat de vader de afspraken niet nakomt. Zo heeft de vader meerdere keren op het laatste moment afgezegd of kwam hij te laat. De moeder moest hierdoor vaak haar eigen (werk)afspraken verzetten. De vader is dus niet stabiel gebleken in de verzorging en opvoeding van de kinderen en daarom wil de moeder dat de kinderen bij haar in Frankrijk komen wonen. De moeder stelt dat zij de verhuizing goed heeft voorbereid en doordacht. Partijen zijn gewend om rond te reizen en in andere landen te werken en te wonen. Beide ouders zijn ook kinderen van expats, wat zij hebben meegenomen in hun huidige levensstijl. De vader is pas recentelijk – na het sluiten van de two-party-agreement – betrokken geraakt in het leven van de kinderen, de moeder is dat al jaren. De moeder kan bij Eurocontrol niet zomaar de helft van de tijd in Nederland telewerken. De moeder heeft kunnen onderhandelen dat zij de helft van de tijd thuis (in Frankrijk) kan werken om voor de kinderen te zorgen.
Standpunt vader
De vader is het niet eens met de door de moeder verzochte verhuizing van de kinderen naar Frankrijk. De vader betwist dat de moeder de voornaamste zorg voor de kinderen heeft gedragen. Partijen zijn recent een 50/50 regeling overeengekomen. Sinds het vertrek van de moeder naar [plaatsnaam 1] verblijven de kinderen bij de vader en zorgt hij fulltime voor hen. De vader is juist in het belang van de kinderen en ten behoeve van de uitvoering van het opgestelde ouderschapsplan bewust in Nederland gaan solliciteren. Sinds 23 juli 2024 werkt de vader fulltime in Nederland bij [bedrijfsnaam] B.V. in [plaatsnaam 2] en reist hij niet meer voor zijn werk naar Congo. De vader betwist dat hij zich niet aan het ouderschapsplan houdt. Hij heeft geen enkele zorgperiode gemist, op één uitzondering na toen hij – buiten zijn controle – zijn vlucht had gemist. De verzorging van de kinderen bij de vader gaat goed. Hij wil dan ook dat de kinderen de hoofdverblijfplaats bij hem krijgen. Als duidelijk is dat de kinderen niet naar Frankrijk zullen verhuizen, gaat de vader op zoek naar een woning in Den Haag, zoals in het ouderschapsplan is afgesproken. Volgens de vader heeft de moeder de verhuizing onvoldoende doordacht, nu uit het baanaanbod blijkt dat zij een proefperiode van negen maanden heeft. De baan is op dit moment dus tijdelijk van aard zonder garantie op een blijvend contract. Dat maakt haar positie onzeker, waardoor een verhuizing zeker niet in het belang van de kinderen is. Het risico bestaat dat de kinderen na verloop van de proefperiode weer terug naar Nederland moeten verhuizen. Dat zou leiden tot onnodige instabiliteit, terwijl de vader in Nederland de kinderen wel stabiliteit kan bieden, zoals de Internationale school in Den Haag, vrienden en familie. De keuze van de moeder is impulsief, nu zij de rechtbank eind vorig jaar nog verzocht om vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Engeland te verhuizen. Volgens de vader heeft de moeder niet voldoende de noodzaak voor verhuizing aangetoond. Zij heeft onder andere onvoldoende actief in Nederland gesolliciteerd voor een baan.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de kinderen meebrengt dat de moeder voor een verhuizing van de kinderen naar [plaatsnaam 1] de toestemming van de vader nodig heeft. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901) zal de rechtbank bij haar beoordeling van het verzoek alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Hoewel het belang van de kinderen een overweging van eerste orde moet zijn, neemt dat niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen.
Bij de te maken belangenafweging gaat het enerzijds om het belang van de moeder om een eigen invulling te geven aan haar leven, waarbij het bieden van financiële zekerheid aan de kinderen door het najagen van haar droombaan een belangrijke rol speelt. Anderzijds gaat het om het belang van de vader om op de huidige wijze betrokken te blijven in het leven van de kinderen en daarmee de kinderen stabiliteit te bieden. Daarnaast speelt het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een rol.
Na afweging van de belangen is de rechtbank van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden het belang van de vader en de kinderen om in Nederland woonachtig te blijven, zwaarder weegt dan het belang van de moeder. De rechtbank begrijpt dat de noodzaak voor de verhuizing in de visie van de moeder is gelegen in het bieden van financiële zekerheid, waarvoor zij de baan in Frankrijk heeft geaccepteerd. De rechtbank ziet echter geen noodzaak voor de verhuizing van de kinderen naar Frankrijk. De rechtbank overweegt dat partijen in maart van dit jaar een co-ouderschapsregeling hebben afgesproken tijdens crossborder mediation. Deze mediation was het gevolg van de vorige procedure, die de moeder op 22 december 2023 aanhangig had gemaakt en waarin zij primair vervangende toestemming verzocht om met de kinderen naar het Verenigd Koninkrijk te mogen verhuizen en subsidiair een uitgebreidere zorgregeling met de vader. Korte tijd later verzoekt de moeder in deze procedure vervangende toestemming voor verhuizing met de kinderen naar Frankrijk, waardoor de net afgesproken 50/50 regeling, waaraan de kinderen nu gewend zijn en waarop de vader zijn leven heeft ingericht, niet meer kan worden uitgevoerd. De rechtbank heeft begrip voor het feit dat de moeder voor haar ontwikkeling en een nieuwe start de (droom)baan in [plaatsnaam 1] wilde aannemen. De rechtbank acht echter onvoldoende aangetoond dat de noodzaak hiertoe bestond en dat de belangen van moeder prevaleren boven het belang van de vader en de kinderen. Daar komt bij dat de moeder momenteel nog geen vast contract heeft maar alleen een proefperiode van negen maanden, terwijl de vader in Nederland wel een vast contract heeft. Dat maakt de huidige situatie van de moeder onzeker. De stelling van de moeder dat de vader instabiel is gebleken en zijn afspraken niet nakomt, heeft zij onvoldoende onderbouwd.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat de hoofdverblijfplaats bij de vader wordt bepaald en het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor verhuizing naar Frankrijk wordt afgewezen. De rechtbank zal aldus beslissen.
Zorgregeling
De moeder verzoekt, in het geval zij geen vervangende toestemming voor verhuizing krijgt, om een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen gedurende de schoolvakanties en lange weekenden bij haar verblijven, met uitzondering van de feestdagen die gelijk worden gedeeld tussen partijen, waarnaast de huidige regeling voor het (video)bellen blijft gelden. Dat betekent dat er om de dag contact zal zijn. De moeder heeft aangegeven dat zij met de verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte de zomervakantie, de kerstdagen, oud en nieuw en de paasdagen bedoelt.
De vader heeft op de zitting voorgesteld dat de moeder om het weekend, of vaker, met de kinderen is, als dat voor haar mogelijk is.
De rechtbank zal het (gespiegelde) verzoek van de moeder toewijzen. Dat laat onverlet dat, gelet op de toezeggingen van de vader in zowel de stukken als op de zitting, partijen in onderling overleg een ruimere regeling kunnen afspreken. Als het de moeder met haar werk lukt om vaker naar Nederland te komen, kunnen partijen afspreken op welke overige momenten de kinderen bij de moeder zullen zijn. De moeder kan de kinderen daarbij in haar woning in Den Haag ontvangen, nu zij, zoals zij op de zitting heeft bevestigd, de woning die zij eerst huurde, heeft gekocht. Verder blijft de (video)belregeling zoals afgesproken in het ouderschapsplan van kracht. De rechtbank zal aldus beslissen.
Wat betreft de (reis)kosten, die zijn verbonden aan de uitvoering van de zorgregeling, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze reiskosten tussen partijen bij helfte te delen. De kosten die de moeder moet maken voor het reizen komen voor haar rekening, nu zij de beslissing tot verhuizing geeft genomen.
Vervangende toestemming inschrijving school en overige gezagsbeslissingen
Nu de rechtbank het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om met de kinderen naar Frankrijk te verhuizen zal afwijzen, zal de rechtbank de verzoeken van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op een school in Frankrijk en voor overige gezagsbeslissingen, die zij in Frankrijk zou moeten nemen, eveneens afwijzen.
Identiteitskaarten
De moeder heeft de paspoorten van de kinderen bij zich. De vader verzoekt te bepalen dat de moeder moet meewerken aan het aanvragen van Nederlandse identiteitskaarten voor de kinderen, dan wel hem vervangende toestemming daarvoor te verlenen. De moeder heeft aangegeven dat zij toestemming heeft gegeven voor de aanvraag van Nederlandse identiteitskaarten voor de kinderen. Dat heeft de vader op de zitting erkend. De vader heeft aangegeven dat een moeilijkheid bij de aanvraag was dat de kinderen niet op zijn adres stonden ingeschreven, waardoor hij de identiteitskaarten niet bij zijn gemeente kon aanvragen. Nu de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal worden bepaald, gaat de rechtbank ervan uit dat de ouders de aanvraag van de identiteitskaarten in onderling overleg gaan regelen. De rechtbank zal het verzoek op dit punt afwijzen.
Informatieregeling
Nu de rechtbank het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor verhuizing naar Frankrijk zal afwijzen, komt de rechtbank niet meer toe aan het subsidiaire verzoek van de vader tot vaststelling van een informatieregeling.
Proceskosten
Nu het een familierechtelijke kwestie betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen de ouders te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 21 maart 2024 met de daaraan aangehechte door beide partijen op 7 maart 2024 respectievelijk 8 maart 2024 ondertekende ‘two-party-agreement’ – :
*
bepaalt dat de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2020 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022 te [geboorteplaats] ;
de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader;
*
bepaalt als zorgregeling dat de kinderen bij de moeder zullen verblijven:
  • gedurende de voorjaarsvakantie, meivakantie, herfstvakantie, kerstvakantie (buiten de kerstdagen en oud en nieuw om) en de lange weekenden;
  • gedurende de helft van de zomervakantie, kerstdagen, oud en nieuw en de paasdagen, in onderling overleg tussen partijen te bepalen;
  • als de moeder gelegenheid heeft om daarbuiten naar Nederland te komen: in onderling overleg tussen partijen te bepalen;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C. de Jong-Kwestro, C.L. Strop en C.S.F. de Nijs, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 2 december 2024.