ECLI:NL:RBDHA:2024:20981

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
NL24.48959
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Nigeria

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 7 oktober 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 12 december 2024 gesloten zonder zitting. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Nigeria, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit het geval is. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De rechtbank concludeert dat de Nigeriaanse autoriteiten medewerking hebben verleend aan de uitzetting en dat er geen reden is om aan te nemen dat de autoriteiten niet bereid zijn om een laissez-passer te verstrekken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48959

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 7 oktober 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 12 december 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1976.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 17 oktober 2024 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
4. Eiser voert aan dat er in zijn geval geen zicht is op uitzetting binnen redelijke termijn naar Nigeria. Uit het voortgangsrapport blijkt dat op 24 september 2021 een LP [2] -aanvraag is ingediend. Vervolgens is op 11 oktober 2021 een onderzoek naar de identiteit en nationaliteit gestart in Nigeria. Het resultaat hiervan was dat er een NO HIT is ontvangen voor zowel de dacty als de personalia. Niet is gebleken of deze informatie ook is gedeeld met de Nigeriaanse autoriteiten, terwijl er wellicht eerder antwoord was verkregen op de LP-aanvraag als dit wel gedeeld was. Ondanks de uitkomst van het onderzoek wordt nog steeds regelmatig een rappel gestuurd, zonder dat een reactie is ontvangen van de Nigeriaanse autoriteiten. Verder heeft eiser alle gegevens met betrekking tot zijn identiteit en nationaliteit verstrekt, tijdens zijn asielprocedure is niet getwijfeld aan zijn identiteit en nationaliteit, en hij is bij de gesprekken met de DT&V [3] verschenen. Er kan dus niet worden gesteld dat hij niet meewerkt aan zijn uitzetting. Eiser verwijst tot slot naar een uitspraak van de Afdeling [4] van 14 september 2023. [5] Indien toch wordt geoordeeld dat eiser niet zou meewerken, maakt het enkel frustreren van het uitzettingstraject de bewaring niet rechtmatig.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Allereerst is van belang dat niet is gebleken dat zicht op uitzetting naar Nigeria in het algemeen ontbreekt. Eiser heeft ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dat in zijn geval anders is. Dat het onderzoek van ILO [6] in Nigeria niet heeft geleid tot een HIT of dat nog niet is gereageerd op de rappels betekent niet dat de Nigeriaanse autoriteiten zullen weigeren hem een LP te verstrekken. Immers, dat bij de ILO geen gegevens bekend zijn over eiser, betekent niet dat eiser niet bekend is bij de Nigeriaanse autoriteiten. De vraag of de uitkomst van dit onderzoek gedeeld is met de autoriteiten is daarom niet van belang voor het oordeel of er zicht is op uitzetting binnen redelijke termijn naar Nigeria. Bovendien hebben de Nigeriaanse autoriteiten medewerking verleend aan het plannen van een presentatie op 13 juni 2024 en 17 oktober 2024. Hieruit kan dus evenmin worden afgeleid dat de autoriteiten van Nigeria niet bereid zijn om een LP te vertrekken. Uit de vertrekgesprekken van 1 november 2024 en 2 december 2024 blijkt bovendien dat eiser geen medewerking wilde verlenen aan de presentatie en daarmee zijn terugkeer te bespoedigen. Het beroep van eiser op de uitspraak van de Afdeling leidt niet tot een ander oordeel. Die uitspraak ziet namelijk op de situatie waarin de autoriteiten weliswaar meewerken aan een presentatie, maar vervolgens geen LP verstrekken. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de autoriteiten van Nigeria in het algemeen weigeren een LP te verstrekken na een presentatie.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [7]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 13 december 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Laissez-passer.
3.Dienst Terugkeer en Vertrek.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.International Liaison Office.
7.HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.