Uitspraak
Beschikking op het op 11 september 2024 ingekomen verzoekschrift van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het bericht van 23 september 2024 van de moeder, met bijlagen;
- het bericht van 18 oktober 2024 van de vader;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de vader, met bijlagen, ingekomen op 23 oktober 2024.
- de moeder bijgestaan door haar advocaat;
- de vader bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming
Feiten
- De moeder en de vader hebben een affectieve relatie met elkaar gehad tot maart 2022.
- Zij zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige] ( [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2021 in [geboorteplaats] .
- De vader heeft [minderjarige] erkend.
- De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige] .
- [minderjarige] woont bij de moeder.
- De ouders zijn in onderling overleg de volgende zorgregeling overeengekomen, inhoudende dat [minderjarige] bij de ouders is op:
Verzoek en verweer
- aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] naar [plaatsnaam 1] te verhuizen en [minderjarige] in de Basisregistratie Personen in te mogen schrijven op het adres [adres] in ( [postcode] ) [plaatsnaam 1] ;
- aan haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] als leerling in te schrijven op de [school] in [plaatsnaam 1] .
- de verzoeken van de moeder af te wijzen, althans de moeder niet-ontvankelijk te verklaren;
- te bepalen dat deze beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard;
- een zorgregeling te bepalen waarbij [minderjarige] in de ene week bij de vader verblijft en in de andere week bij de moeder, met het wisselmoment op vrijdagmiddag na de opvang of school, alsmede een vakantieregeling die in onderling overleg bij helfte wordt verdeeld, althans een zorgregeling die de rechtbank in goede justitie juist en redelijk acht;
- als aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om met [minderjarige] naar [plaatsnaam 1] te verhuizen: een latere ingangsdatum te bepalen dan de datum van de beschikking, te weten drie maanden (naar de rechtbank begrijpt) na de datum van deze beschikking, althans een latere ingangsdatum die de rechtbank geraden acht.
Beoordeling
- het recht en belang van de moeder om te verhuizen en in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten;
- de noodzaak voor de moeder om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor [minderjarige] en de vader te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de vader en [minderjarige] op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de vader en [minderjarige] voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van [minderjarige] , haar mening en de mate waarin zij is geworteld in haar omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van het contact na de verhuizing.