ECLI:NL:RBDHA:2024:20865
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een vreemdeling in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 en de rechtmatigheid van de vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiseres, een vreemdeling die op 12 november 2024 op Schiphol is aangekomen. De maatregel is opgelegd op 13 november 2024 op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de vrijheidsontnemende maatregel niet langer mag duren dan noodzakelijk en dat deze moet worden opgelegd in het kader van het grensbewakingsbelang. Eiseres heeft aangevoerd dat zij tussen 12 en 13 november 2024 onterecht op Schiphol is gehouden, omdat haar toegang niet was geweigerd. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet langer dan een nacht in de lounge heeft verbleven en dat de rechtbank niet bevoegd is om te oordelen over de vrijheidsbeperking in de lounge, aangezien deze niet langer dan 24 uur heeft geduurd.
De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.