Voetnoten
1.Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.16050.
2.Bij Besluit 64/732/EEG van 23 december 1963 (PB 1964, 217) heeft de Raad van de Europese Economische Gemeenschap de overeenkomst van associatie tussen de Gemeenschap en de Republiek Turkije goedgekeurd en bevestigd. Op 19 september 1980 heeft de Associatieraad EEG-Turkije ‘Besluit nr. 1/80’ genomen over de ontwikkeling van de Associatie met Turkije.
3.De staatssecretaris verwijst naar artikel 16 van de Vreemdelingenwet 2000, artikel 3.51 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en paragraaf B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
4.Eiser verwijst in dit verband naar HvJ EU 29 september 2011, Baris Unal tegen Staatssecretaris van Justitie, ECLI:EU:C:2011:623.
5.Eiser verwijst in dit verband naar HvJ EU 16 december 1992, K. Kus en Landeshauptstadt Wiesbaden, ECLI:EU:C:1992:527.
6.Zaaknummer AWB 21/143 (niet gepubliceerd).
8.JV 2011/487, ve11002462.
9.ECLI:EU:C:2011:623.
10.Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 augustus 2005, nummer 2005/39, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Stcrt. 2005, 156.
11.Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Zwolle, van 16 oktober 1997 (zaaknummer AWB 97/4534), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, van 17 december 1997 (zaaknummer AWB 97/7284), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Haarlem, van 19 december 1997 (zaaknummers AWB 97/1473 en AWB 97/1475), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam, van 13 januari 1998 (zaaknummer AWB 96/11423), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Haarlem, van 9 juni 1995 (AWB 94/6753), het vonnis in kort geding van de president van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam, van19 mei 1994 (zaaknummer 94/1292V), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittingsplaats Zwolle, van 12 december 2000 (zaaknummers AWB 96/7055 en AWB 96/9219), Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam, van 25 januari 2000 (zaaknummer AWB 00/5) en Arrondissementsrechtbank ’s-Gravenhage, van 13 december 1999, zittinghoudende te Amsterdam (zaaknummer AWB 97/14222).
12.Zie onder meer HvJ EU 7 november 2013, Demir, ECLI:EU:C:2013:725, overweging 33.
13.Zie HvJ EU 29 maart 2012, Kahveci, ECLI:EU:C:2012:180, overweging 41, en HvJ EU 9 december 2010, Toprak en Oguz, ECLI:EU:C:2010:756, overweging 44.
14.HvJ EU 21 oktober 2003, Abatay e.a. en Sahin, ECLI:EU:C:2003:573, overwegingen 69 en 70.
15.Aanvullend Protocol bij de op 12 september 1963 te Ankara ondertekende Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije.
16.HvJ EU 20 september 2007, Tum en Dari, ECLI:EU:C:2007:530.
17.De rechtbank verwijst in dit verband ook naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 29 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN9181. 18.De rechtbank verwijst naar ABRvS 10 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:361, overweging 2, en naar de onderliggende rechtbankuitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 30 maart 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:4919. 19.De uitspraken van 19 december 1997 en 12 december 2000 genoemd in noot 11.
20.De uitspraken van 13 januari 1998 en van 13 december 1999 genoemd in noot 11.
21.In de uitspraak van 9 juni 1995, genoemd in noot 11, is een intrekking met terugwerkende kracht van een andere vreemdeling aan de orde, maar daar gaat de uitspraak niet over en het is onduidelijk per wanneer is ingetrokken. In het kort geding-vonnis van 19 mei 1994, genoemd in dezelfde noot, constateert de president in overweging 10 dat een eerder verleende verblijfsvergunning niet is ingetrokken (met terugwerkende kracht), zonder zich uit te laten over de vraag of die bevoegdheid bestaat.