ECLI:NL:RBDHA:2024:20687
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een alleenstaande minderjarige vreemdeling op basis van ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een alleenstaande minderjarige vreemdeling, heeft op 8 februari 2022 een asielaanvraag ingediend, die door de Minister van Asiel en Migratie op 10 september 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De minister heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig zijn, onderbouwd door het ontbreken van originele identificerende documenten en het gebruik van vervalste documenten. Eiser heeft een doopakte overgelegd die door Bureau Documenten als mogelijk vervalst is beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is, omdat eiser onvoldoende heeft bijgedragen aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank wijst erop dat eiser niet de juiste informatie heeft verstrekt aan de autoriteiten en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en het opgelegde terugkeerbesluit, waarbij wordt opgemerkt dat er geen risico van refoulement is vastgesteld. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en de uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.