ECLI:NL:RBDHA:2024:20527
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 2 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden mr. J. van Appia en mr. J. Kaikai, en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van de minister, waarbij aan de eiser op 8 november 2024 de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 26 november 2024 heeft eiser, via een beeldverbinding, zijn standpunten toegelicht. Eiser betoogde dat er geen zicht op uitzetting is, omdat eerdere pogingen om hem uit te zetten tevergeefs zijn geweest en hij niet in het bezit is van identificerende documenten. De rechtbank oordeelde echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Algerije is en dat de minister voldoende voortvarend handelt. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat er geen reden is om te twijfelen aan de verklaringen van de minister over de afgifte van een laissez-passer.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.