Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [nummer], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Qods-brigade, onderdeel van de Revolutionaire Garde, wel (gevechts)handelingen in Syrië, Jemen, Irak en Libanon uitvoert, maar door de minister is op zitting voldoende toegelicht dat het onwaarschijnlijk is dat een dienstplichtige in die brigade zal worden ingedeeld. Daarbij kan gewezen worden op het
Country Policy and information Note lranvan de UK Home Office van november 2022. Hierin staat opgenomen dat “
In general, a military service conscript is not likely to be required to commit an act that is contrary to the basic rules of human conduct”en
“Sources indicate that specific military training is limited and that tasks may involve activities such as office work, gardening, driving, cleaning and labouring. Educated and talented conscripts can serve at knowledge-based companies. There is no evidence to indicate conscripts are likely to be involved in acts contrary to the basic rules of human conduct whilst performing military service in Iran”. [9] Verder kan ook worden gewezen op paragraaf 7 van dat rapport, waaruit kan worden afgeleid dat uit informatie vanaf 2018 lijkt te volgen dat dienstplichtigen in het algemeen niet voor gevechtshandelingen worden ingezet. [10] Dit wordt bevestigd door het AAB van mei 2022, waaruit kan worden afgeleid dat alleen in oorlogstijd dienstplichtigen voor gevechtshandelingen worden ingezet. [11] Dat, wegens de conflicten en oorlogen in onder meer Syrië en Jemen, ook ten aanzien van Iran sprake zou zijn van een oorlogssituatie en daardoor dienstplichtigen bij militaire handelingen in die gebieden betrokken zouden raken, blijkt niet uit de geraadpleegde stukken. Uit die stukken blijkt ook niet dat de betrokkenheid van Iran bij conflicten in die gebieden zou dreigen te escaleren.
an sichonvoldoende is om een schending van artikel 3 EVRM aan te nemen, daarvoor is een
minimum level of severityvereist. [12] Wel is de rechtbank van oordeel dat de minister de mate van discriminatie nader zal moeten onderzoeken en zal moeten beoordelen of eiser, als gevolg van de discriminatie die in het algemeen ten aanzien van Arabieren in Iran plaatsvindt, het risico loopt op een behandeling die de drempel van een
minimum level of severityhaalt. Dit klemt temeer nu uit openbare bronnen kan worden afgeleid dat Arabische minderheden van onder meer werk, woning en scholing, worden uitgesloten. [13] Tegen die achtergrond dient de minister tevens te onderzoeken of eiser als gevolg van die discriminatie kan worden aangemerkt als verdragsvluchteling, in het bijzonder omdat de discriminerende handelingen gericht lijken te zijn op Arabieren als etnische groep. Het beroep is in zoverre gegrond.
Country Policy and information Note lranvan de UK Home Office van november 2022, het individu dat militaire dienstplicht ontwijkt door het land te verlaten, als een “draft evader” beschreven. De rechtbank is verder van oordeel dat uit voornoemd rapport kan worden afgeleid dat deserteurs en dienstplichtontduikers ernstig kunnen worden achtergesteld, doordat zij hun recht op sociale uitkeringen en burgerrechten kunnen verliezen, waaronder toegang tot overheidsbanen en hoger onderwijs, en het recht om een bedrijf op te richten. [14] In randnummer 8.3.2 van dat rapport staat beschreven welke rechten allemaal kunnen worden ontnomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een nadere analyse moet worden gemaakt van het risico dat eiser loopt op de hiervoor beschreven maatregelen als gevolg van zijn dienstplichtontwijking. Als dergelijke maatregelen jegens eiser worden getroffen, is immers aannemelijk dat voor hem nog minder mogelijkheden zullen bestaan om aan het reguliere economische verkeer in Iran deel te nemen. De minister zal dan ook de impact van die maatregelen moeten analyseren en beoordelen of als gevolg daarvan eiser in dusdanige omstandigheden kan komen te verkeren dat de
minimum level of severitywordt gehaald, dan wel of hij als gevolg van die maatregelen als verdragsvluchteling kan worden aangemerkt. Daarbij benadrukt de rechtbank dat van eiser niet mag worden verlangd – zoals bij Afghaanse vluchtelingen in Iran gebeurt – zich voor gevechtseenheden van het Iraanse leger aan te melden om zo in het inkomen te voorzien, omdat een dergelijke invulling van de dienstplicht het risico op gewapende inzet van eiser vergroot. De minister zal in de beoordeling ook moeten betrekken of eiser, als gevolg van discriminatie wegens zijn Arabische achtergrond, een verhoogd risico op de toepassing van voornoemde maatregelen loopt. Het beroep is ook in zoverre gegrond.