ECLI:NL:RBDHA:2024:20450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
SGR 23/1890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) met betrekking tot haar recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Eiseres had in eerdere besluiten van het UWV recht gekregen op een WGA-uitkering op basis van 48,87% arbeidsongeschiktheid en later op een vervolguitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit, waarin haar bezwaren ongegrond werden verklaard. De rechtbank heeft het deskundigenonderzoek van de UWV als zorgvuldig beoordeeld en de conclusies van de deskundige gevolgd. Eiseres voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten en beperkingen, maar de rechtbank oordeelde dat de deskundige en de UWV de juiste procedure hebben gevolgd. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het gewijzigde bestreden besluit ongegrond. Tevens werd de UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,- en werd het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed. De rechtbank benadrukte dat het niet aan haar is om de wet te veranderen, maar enkel te beoordelen of de wet juist is toegepast door het UWV.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1890

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).

Inleiding

In het besluit van 13 april 2022 (het primaire besluit I) heeft verweerder bepaald dat eiseres van 16 mei 2022 tot en met 30 juli 2022 recht heeft op een loongerelateerde uitkering op grond van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op basis van 48,87% arbeidsongeschiktheid. Het primaire besluit I is gebaseerd op rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige.
In het besluit van 21 april 2022 (het primaire besluit II) heeft verweerder bepaald dat eiseres vanaf 31 juli 2022 recht heeft op een WGA-vervolguitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55%.
In het besluit van 13 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de primaire besluiten in stand gelaten. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en de arbeidsdeskundige b&b.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 1 juni 2023 (het gewijzigde bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres alsnog gegrond verklaard en het bestreden besluit gewijzigd in die zin dat eiseres tot en met 17 februari 2023 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering en vanaf 18 februari 2023 recht heeft op een WGA-vervolguitkering.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft aanleiding gezien om verzekeringsarts drs. M. Vervoort als onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank heeft het deskundigenrapport op 1 februari 2024 ontvangen.
In de brief van 29 februari 2024 heeft de voormalig gemachtigde van eiseres meegedeeld dat zij niet meer als haar gemachtigde zal optreden.
Verweerder heeft gereageerd op het deskundigenrapport. Op 24 maart 2024 heeft de rechtbank van eiseres een brief met vragen ontvangen.
De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, vergezeld van haar partner [naam partner] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Het gewijzigde bestreden besluit
1. Gedurende de beroepsprocedure heeft verweerder het bestreden besluit vervangen door het gewijzigde bestreden besluit. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van dat eerste besluit. De rechtbank zal het beroep tegen het bestreden besluit daarom niet-ontvankelijk verklaren. Omdat het gewijzigde bestreden besluit niet tegemoet komt aan de bezwaren van eiseres, heeft het beroep gericht tegen het bestreden besluit, op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, van rechtswege mede betrekking op het gewijzigde bestreden besluit.
Gronden van eiseres
2.1
Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen. Zo is er ten onrechte geen beperking aangenomen voor het concentreren, terwijl zij daarmee in haar dagelijks leven veel problemen ervaart. De door verweerder ingeschakelde onafhankelijke psychiater Basaran concludeert in het expertiserapport verder dat eiseres beperkt is ten aanzien van concentreren, het vasthouden en verdelen van de aandacht en het herinneren en het uiten van gevoelens. Er zijn ten onrechte geen beperkingen aangenomen op deze items. Verder betoogt eiseres dat vanwege de psychische problematiek en haar slaapproblematiek zowel een energetische als preventieve medische urenbeperking dient te worden aangenomen. Eiseres verwijst naar de rapporten van de door haar ingeschakelde medisch adviseur, verzekeringsarts G.J. van Wettum en naar een brief van 5 september 2023 van behandelend psychiater V.M. Artist.
2.2
Volgens de door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts Van Wettum zijn er bij eiseres evidente aanwijzingen voor een verminderde concentratie en geheugen en het uiten van eigen gevoelens. Verder geeft Van Wettum aan dat de verzekeringsarts b&b de depressie van eiseres beschrijft als ‘niet ernstig’ en dat daarmee ten onrechte wordt gesuggereerd dat het wel meevalt, terwijl er sprake is van een matige depressie waarvoor eiseres al zes jaar wordt behandeld. Ook gaat de verzekeringsarts b&b volgens Van Wettum er ten onrechte vanuit dat door eiseres in het grensgebied wordt gescoord op de symptoomvaliditeitstest, terwijl Basaran aangeeft dat eiseres een score had van 16 en dat er met die score geen aanwijzingen zijn voor het aanzetten van klachten.
2.3
In de brief van psychiater Artist staat onder meer dat op 14 april 2023 bij eiseres sprake was van een matige tot ernstige depressieve stemming met slaapproblemen. Er waren zowel in- als doorslaapproblemen en dat was al vier jaar gaande. Overdag was ze moe met een gebrek aan energie. De eetlust was erg wisselend en er was sprake van anhedonie (een verminderd vermogen om plezier te ervaren). Dit beeld was al meerdere jaren in meer of mindere mate aanwezig, zoals ook is vermeld in de verwijsbrief van de huisarts. Volgens Artist kan hieruit geconcludeerd worden dat er op 16 mei 2022 en 18 februari 2023 in ieder geval ook sprake moet zijn geweest van een depressieve stemming.
Standpunt van verweerder
3.1
Uit de verschillende rapporten van de verzekeringsarts b&b in bezwaar en beroep blijkt – samengevat weergegeven – dat uit het expertiserapport van Basaran kan worden afgeleid dat 30 minuten concentreren over het algemeen mogelijk moet zijn, maar dat boven die grens de aandacht verminderd kan zijn. De verzekeringsarts b&b heeft dit ook bevestigd in het eigen onderzoek op 10 januari 2023. Omdat 30 minuten concentreren mogelijk is, levert dit volgens de verzekeringsarts b&b geen beperking op. De moeite om de aandacht vast te houden en te verdelen en een verminderd geheugen om jaartallen of namen te onthouden leiden wel tot beperkingen op andere items in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), namelijk ten aanzien van sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud, hoog handelingstempo, conflicterende functie-eisen, multitasking, grote eindverantwoordelijkheid en verhoogd persoonlijk risico/beroepsmatig chauffeuren. Volgens de verzekeringsarts b&b is er in die zin rekening gehouden met de concentratie- en geheugenbeperkingen in de FML. De beperking in het uiten van eigen gevoelens heeft volgens de verzekeringsarts b&b vooral betrekking op pesterijen op de laatste werkplek en uit zich in somberheid, prikkelbaarheid en neiging om zich sociaal terug te trekken. In verband daarmee zijn in de FML beperkingen aangenomen ten aanzien van conflicthantering, intensieve klantcontacten en leiding geven. De score van 16 op de symptoomvalidatietest bewijst niet dat er sprake is van het aanzetten van klachten, maar betekent volgens de verzekeringsarts b&b wel dat niet zonder meer kan worden aangesloten bij de ervaren of gerapporteerde klachten. In zo’n situatie is de anamnese niet doorslaggevend, maar is het aan de verzekeringsarts om de anamnese af te zetten tegen de overige onderzoeksbevindingen en te zien of deze consistent zijn. Over de matige depressie merkt de verzekeringsarts b&b op dat de depressie volgens psychiater Basaran geleidelijk is ontstaan in 6-7 jaar, waarna geen (volledige) remissie meer is opgetreden en een aanhoudende matige depressie is blijven bestaan zonder aanwijzingen voor andere psychopathologie. Een matige depressie wil zeggen dat de ernst van de symptomen matig is en er matige beperkingen zijn. Dat eiseres hiervoor al langdurig wordt behandeld betekent dat gesproken kan worden van een aanhoudende depressie, maar dat zegt niets over de ernst. Dat het beloop stagneert lijkt volgens de verzekeringsarts b&b samen te hangen met het uitblijven van een aanvullende behandeling die de psychiater adviseert maar nog niet van de grond is gekomen.
3.2
Over de brief van Artist merkt de verzekeringsarts b&b op dat de bevindingen van de psychiater betrekking hebben op het beloop na de datum in geding. Artist constateert een matige tot ernstige depressieve stemming, maar vermeldt daarbij dat gebleken is dat er partner-relatieproblemen zijn die als belangrijke stressfactor gezien moeten worden. Deze partner-relatieproblemen zijn een nieuw feit, waar eiseres niet eerder melding van heeft gemaakt. Volgens de verzekeringsarts b&b is het wel mogelijk dat de partner-relatieproblemen het beeld in april 2023 negatiever gekleurd hebben, omdat bij een persisterende depressieve stoornis vaak sterker wordt gereageerd op belastende life-events. Verder blijkt uit de brief dat nog altijd geen adequate behandeling van de grond is gekomen. Artist doet geen uitspraken die in tegenspraak zijn met de vastgestelde belastbaarheid van eiseres. Verder merkt de verzekeringsarts b&b op dat het bij de bepaling van de belastbaarheid gaat om langdurige beperkingen. Er worden pas langdurige arbeidsbeperkingen aangenomen als met eenvoudige, weinig belastende behandeling geen verbetering bereikt kan worden. Behandeling (in dit geval gesprekken/adequate medicatie) gaat altijd voor op het duiden van (toegenomen) beperkingen. Ook een urenbeperking kan pas overwogen worden als de toegenomen stemmingsklachten niet reageren op (weinig of niet belastende) behandeling.
Deskundigenoordeel
4. De rechtbank heeft aanleiding gezien om verzekeringsarts drs. M. Vervoort als onafhankelijke deskundige te benoemen. Vervoort komt tot de conclusie dat er geen medische redenen zijn voor het toekennen van aanvullende beperkingen. Ze acht het navolgbaar dat de verzekeringsarts b&b de inschatting maakt dat betrokkene tenminste een halfuur de aandacht kan behouden. Uit het rapport van Basaran volgt namelijk dat het psychiatrisch onderzoek twee uur duurt en dat de psychiater vermeldt dat naarmate het onderzoek voortduurt de concentratie vermindert. Ook de eigen onderzoeken van de verzekeringsartsen van verweerder worden als bevestiging hiervoor gezien. Dat Van Wettum - zonder eiseres zelf te hebben gezien - dit anders ziet, is volgens Vervoort onjuist. Vervoort acht het verder navolgbaar dat de verzekeringsarts b&b de door Basaran genoemde matige beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren niet beperkt in de rubrieken vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren (rubrieken 1.1, 1.2 en 1.3). Volgens de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Specialistische Rapportage (NVMSR) mag een psychiater namelijk geen directe score verbinden aan items op de FML. Er kunnen slechts semi-kwantitatieve uitspraken worden gedaan, er kan een zienswijze worden gegeven op beperkingen in het functioneren en op medische gevolgen van psychische aandoeningen. Volgens het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) handboek worden de rubrieken 1.1, 1.2 en 1.3 slechts beperkt bij ernstige stoornissen. Uit het rapport van onafhankelijk psychiater Basaran, de rapporten van de verzekeringsartsen van verweerder en de brief van behandelend psychiater Artist (alhoewel deze dateert van na de datum in geding) volgt volgens Vervoort dat geen sprake is van een ernstige stoornis. Ook het eigen onderzoek van Vervoort onderstreept dat er geen medische redenen bestaan voor het toekennen van beperkingen in de rubrieken 1.1, 1.2 en 1.3. Zij vermeldt dat in het eigen onderzoek geen tekenen van cognitieve stoornissen worden waargenomen. Eiseres kan het gesprek namelijk goed volgen, kent de chronologie van haar verhaal en kan het gesprek vervolgen na een toiletbezoek. Wat betreft het medicatiegebruik geeft Vervoort aan dat er een medische reden is om eiseres beperkt te achten voor verhoogd persoonlijk risico en voor het beroepsmatig rijden. In de FML zijn deze items al beperkt.
Beoordeling door de rechtbank
5.1
Op de zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij erg veel correcties heeft moeten aangeven op het correctieformulier en daaruit volgens haar volgt dat het deskundigenonderzoek niet zorgvuldig is geweest. Zo staat in het deskundigenrapport dat haar identiteit is gecontroleerd, maar Vervoort heeft haar identiteit niet gecontroleerd. In het deskundigenrapport is het gedeelte over het WIA-proces op die manier verwoord dat het net lijkt alsof eiseres dat verteld heeft, maar Van Wolferen heeft dit verteld. Vanwege de vele onjuistheden in het rapport vraagt eiseres zich af of de richtlijnen voor verslaggeving en of de keuringsrichtlijnen zijn gevolgd. Ook heeft eiseres vraagtekens gesteld bij het doorsturen van haar medisch dossier van expertisebureau Lechner naar expertisebureau Priocura, omdat hierdoor niet uit te sluiten is dat derden inzage hebben gehad in haar medische gegevens.
5.2
De rechtbank overweegt dat het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige volgens vaste rechtspraak dient te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. [1] Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
5.3
De rechtbank overweegt dat alle door eiseres aangegeven correcties zich in het dossier bevinden en dat de rechtbank deze correcties heeft bekeken. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding te oordelen dat het deskundigenonderzoek onzorgvuldig is geweest. Ook ziet de rechtbank in het deskundigenonderzoek geen aanleiding om te oordelen dat richtlijnen niet zijn gevolgd. Er is sprake van een zorgvuldig onderzoek als uit het deskundigenrapport blijkt dat de deskundige kennis heeft genomen van alle medische informatie in het dossier, als het deskundigenrapport duidelijk en logisch is opgeschreven en als de conclusie van het onderzoek wordt gedragen door een inzichtelijke en consistente motivering. Daarnaast vindt de rechtbank het ook belangrijk de deskundige betrokkene op een spreekuur heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het onderzoek van Vervoort aan al deze punten. Dat Vervoort de identiteit van eiseres niet heeft gecontroleerd, betekent niet dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Eiseres heeft namelijk erkend dat zij bij het onderzoek is verschenen. Wat betreft het doorsturen van het medisch dossier van eiseres van Lechner naar Priocura begrijpt de rechtbank dat dit is gebeurd omdat Vervoort eerst bij Lechner werkzaam was, maar later bij Priocura in dienst is getreden. De rechtbank heeft geen aanleiding om te vermoeden dat vanwege deze doorzending derden onterecht inzage hebben gehad in de medische gegevens van eiseres. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om het deskundigenonderzoek om deze reden onzorgvuldig te achten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het deskundigenonderzoek zorgvuldig is geweest.
6. Wat betreft de medische beperkingen heeft eiseres op de zitting aangevoerd dat zij van de psychiater geen auto mag rijden en geen machines kan bedienen. De rechtbank overweegt dat in de FML vanwege het medicijngebruik eiseres beperkt is geacht voor verhoogd persoonlijk risico en voor het beroepsmatig rijden. Uit de stukken in het dossier blijkt niet dat een psychiater of andere arts heeft aangegeven dat eiseres geen machines kan bedienen. De rechtbank ziet verder ook geen medische geobjectiveerde onderbouwing voor het aannemen van een beperking ten aanzien van het uiten van eigen gevoelens en voor het aannemen van een verdergaande urenbeperking. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de conclusie van de door haar geraadpleegde deskundige kan worden gevolgd.
7.1
Eiseres heeft ten slotte op de zitting betoogd dat de geduide functies niet realistisch zijn en dat deze functies uit een black box komen. Ook is het niet duidelijk hoe de salarissen en/of salarisschalen van de geduide functies zijn opgebouwd. De salarissen die worden vermeld bij de geduide functies zijn volgens eiseres te hoog. Volgens eiseres is het verder onmenselijk dat een beoordeling wordt verricht over een toestand die zich 1,5 jaar in het verleden voordeed. Volgens haar deugt het systeem van de WIA niet en moet de rechter daar iets aan doen.
7.2
Wat betreft de salarissen van de geduide functies, overweegt de rechtbank dat eiseres enkel heeft gesteld dat de salarissen te hoog zijn, maar zij heeft niet uitgelegd of laten zien waarom dat zo is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te beoordelen of de salarissen van de geduide functies juist zijn vastgesteld door verweerder. De rechtbank geeft eiseres mee dat zij hierover bij verweerder navraag kan doen, zoals verweerder ook op de zitting heeft aangegeven. Wat betreft de overige punten die eiseres heeft aangevoerd, zijn deze punten alle inherent aan het systeem van de WIA. Zoals de rechtbank ook op de zitting heeft uitgelegd, kan de rechtbank alleen beoordelen of verweerder de wet juist heeft toegepast. De rechtbank kan niet de wet veranderen, dat is aan de wetgever. Op het systeem van de WIA is de laatste jaren steeds meer kritiek gekomen (zie bijvoorbeeld het OCTAS-rapport [2] ), maar het is wel het nog steeds geldende wettelijke systeem, waarvan de rechtbank heeft uit te gaan. Het is niet aan de rechtbank om vooruit te lopen op mogelijke wijzigingen van het arbeidsongeschiktheidsstelsel.

Conclusie

8. Uit het voorgaande volgt dat verweerder in het gewijzigde bestreden besluit terecht per 16 mei 2022 een loongerelateerde WGA-uitkering en per 18 februari 2023 een WGA-vervolguitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55% aan eiseres heeft toegekend.
9. Het beroep tegen het gewijzigde bestreden besluit is ongegrond.
10. Omdat verweerder na het instellen van beroep door eiseres het bestreden besluit heeft vervangen door het gewijzigde bestreden besluit, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep. Omdat de gemachtigde van eiseres zich heeft onttrokken na het opstellen van het beroepschrift, stelt de rechtbank de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).
11. De rechtbank ziet ook aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het gewijzigde bestreden besluit ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 december 2024.
griffier
rechter
de griffier is verhinderd te tekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3822.
2.Zie: Toekomst van het arbeidsongeschiktheidsstelsel (overheid.nl).