ECLI:NL:RBDHA:2024:20434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
NL24.35522
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een herhaalde asielaanvraag en de toepassing van de Richtlijn tijdelijke bescherming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar herhaalde asielaanvraag van 4 maart 2022 beoordeeld. Eiseres, een Oekraïense nationaliteit, heeft eerder asielaanvragen ingediend die zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag nog niet is verstreken, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiseres had de minister in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De rechtbank legt uit dat de Richtlijn tijdelijke bescherming op eiseres van toepassing is, maar dat de opschorting van de behandeling van de asielaanvraag niet in strijd is met de Procedurerichtlijn. Hierdoor is de rechtbank niet toegekomen aan de overige gronden van eiseres en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Voors, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35522

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar herhaalde asielaanvraag van 4 maart 2022.
1.1.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. In deze uitspraak komt de rechtbank tot het oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn nog niet is verstreken. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Inleidende opmerkingen en betoog eiseres
3. Eiseres heeft de Oekraïense nationaliteit. Ze verblijft sinds december 2014 in Nederland en heeft onder meer in 2014 en 2019 asielaanvragen ingediend. Haar aanvragen zijn echter telkens afgewezen en deze besluiten zijn in rechte komen vast te staan. Op 4 maart 2022 heeft zij opnieuw een asielaanvraag ingediend, waarop nog niet is beslist. Op 29 september 2023 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld.
3.1.
Eiseres betoogt dat de minister niet tijdig op haar aanvraag heeft beslist. Dat, zoals de minister betoogt, de Richtlijn tijdelijke bescherming op haar van toepassing is en dat om die reden nog niet op de aanvraag beslist behoeft te worden, volgt zij niet. Uit artikel 2, eerste lid, onder a, van het Uitvoeringsbesluit volgt dat de Richtlijn tijdelijke bescherming enkel van toepassing is op Oekraïense onderdanen die vóór 24 februari 2022 in Oekraïne verbleven en die sinds deze datum ontheemd zijn geraakt als gevolg van de militaire invasie door de Russische strijdkrachten die toen begon. Verder betoogt eiseres dat, mocht zij wel onder de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen, in ieder geval de maximale beslistermijn van 21 maanden is verstreken.
Heeft eiseres tijdelijke bescherming?4. De rechtbank stelt allereerst vast dat de Richtlijn tijdelijke bescherming op eiseres van toepassing is. Nederland heeft het Uitvoeringsbesluit geïmplementeerd in artikel 3.9a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000). Uit die bepaling volgt dat tijdelijke bescherming wordt toegekend aan vreemdelingen met de Oekraïense nationaliteit die na 26 november 2021 Oekraïne zijn ontvlucht of die in de periode van 27 november 2021 tot en met 23 februari 2022 naar het grondgebied van de Europese Unie zijn gereisd (eerste lid, onder a) en aan vreemdelingen die de Oekraïense nationaliteit hebben en die kunnen aantonen dat zij in de periode vóór 27 november 2021 feitelijk al in Nederland verbleven (eerste lid, onder b). Eiseres valt op grond van artikel 3.9a, eerste lid, onder b, van het VV 2000 onder de Richtlijn tijdelijke bescherming. Dit is ook al aan eiseres kenbaar gemaakt in september 2022 en zij heeft een geldige sticker ontvangen. De beroepsgrond van eiseres, dat de Richtlijn tijdelijke bescherming niet op haar van toepassing is, slaagt op grond van het voorgaande dan ook niet.
Is de beslistermijn verstreken?5. Zoals deze rechtbank en deze zittingsplaats reeds heeft overwogen in een uitspraak van de meervoudige kamer van 8 juli 2024 is de opschorting van de behandeling van de asielaanvraag tot na het moment van de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd met artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn en hoeft in dat geval ook niet binnen 21 maanden op de asielaanvraag te worden beslist. [1] De beroepsgrond van eiseres slaagt dan ook niet.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de beslistermijn nog niet is verstreken en de ingebrekestelling van 29 september 2023 te vroeg is ingediend. Omdat geen sprake is van een geldige ingebrekestelling dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank aan de overige gronden van eiseres niet toekomt. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.