ECLI:NL:RBDHA:2024:20386

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/09/655316 / FA RK 23-7468
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de verhuizing van twee minderjarige kinderen naar [plaatsnaam 1]. De moeder, die de kinderen bij zich heeft, verzoekt om toestemming om met de kinderen te verhuizen en hen in te schrijven op nieuwe scholen in [plaatsnaam 1]. De vader, die gezamenlijk gezag uitoefent, verzet zich tegen deze verhuizing en heeft zijn eigen verzoeken ingediend, waaronder een wijziging van de zorgregeling en partneralimentatie.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de huidige zorgregeling, de gezondheid van de moeder, en de impact van de verhuizing op de kinderen. De rechtbank concludeert dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en dat er alternatieven zijn voor de zorg voor de kinderen. De rechtbank benadrukt het belang van de continuïteit van de zorgregeling en het contact tussen de kinderen en de vader.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen, evenals de verzoeken tot inschrijving op nieuwe scholen en wijziging van de zorgregeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de kinderen en de vader zwaarder wegen dan de verhuiswens van de moeder.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-7468
Zaaknummer: C/09/655316
Datum beschikking: 15 februari 2024

Vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school

Beschikking op het op 19 oktober 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Kemmers te Hoorn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. W.J. Vroegindeweij te [plaatsnaam 2] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
 het verzoekschrift;
 het F9-formulier met bijlagen van 27 oktober 2023 van de moeder;
 het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, van de vader, binnen gekomen op
4 januari 2024;
 het verweerschrift ten aanzien van de voorwaardelijke verzoeken, van de moeder, binnen gekomen op 12 januari 2024.
Op 18 januari 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
 de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een stagiaire;
 de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
 [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Op de zitting zijn er namens de moeder pleitaantekeningen overgelegd. Daarnaast is namens de moeder de eerder ingediende productie 17 in kleur overgelegd.

Feiten

 Partijen zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2011 tot 19 oktober 2021.
 Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 te [geboorteplaats] .
 De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
 De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
 De ouders hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:247a van het Burgerlijk Wetboek (BW) een ouderschapsplan opgesteld, voor zover hier van belang inhoudende dat:
  • door het werk van de vader als stuurman in de zeevisserij en de korte tijd waarop hij weet wanneer hij moet varen, kunnen de ouders geen vaste zorgregeling afspreken. Zij hebben daarom een richtlijn afspraak gemaakt: indien de vader thuis is en niet hoeft te varen zullen de kinderen in deze week gemiddeld 3 dagen en nachten bij de vader verblijven. De ouders zullen deze dagen in onderling overleg afstemmen. Het initiatief hiertoe ligt bij de vader. Zijn wensen in de planning ernaar te streven dat de kinderen afwisselend doordeweekse dagen en weekend dagen bij de vader verblijven.
  • vakantie– en feestdagen zullen de ouders in onderling overleg invullen.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
 vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de kinderen naar [plaatsnaam 1] aan de [adres] in de zomervakantie van 2024;
 vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van [minderjarige 1] op het [naam school 1] te [plaatsnaam 1] vanaf het schooljaar 2024/2025;
 vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van [minderjarige 2] op de [naam school 2] te [plaatsnaam 1] vanaf het schooljaar 2024/2025;
 te bepalen dat de tussen partijen geldende zorgregeling wordt gewijzigd, in die zin dat de kinderen ieder weekend, van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur als de vader thuis is, bij de vader verblijven, tijdens alle schoolvakanties bij de vader verblijven als vader thuis is en gedurende 10 aaneengesloten dagen bij de vader verblijven (buitengewoonverlof) met ingang van de zomervakantie van 2024;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de vader, zo begrijpt de rechtbank
voorwaardelijkindien het verzoek van de moeder wordt toegewezen:
 te bepalen dat de partneralimentatie met ingang van 1 juli 2024 nihil is, dan wel de partneralimentatie met ingang van 1 juli 2024 vervalt;
 de zorgregeling te wijzigen, waarbij de kinderen meer bij de vader verblijven zoals onder punt 12 van het verweerschrift uiteengezet, dan wel een in goede justitie te bepalen zorgregeling;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing
Wettelijk kader
Artikel 1:253a lid 1 BW bepaalt dat in geval van een gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat een vergelijk op de voet van het vijfde lid van dit artikel tussen de ouders niet mogelijk is, zal de rechtbank een beslissing nemen die haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. Dat betekent echter nog niet dat hun belang altijd zwaarder weegt dan andere belangen.
De rechtbank zal bij haar beslissing over gezagsgeschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
Uit vaste jurisprudentie volgt – onder meer Hoge Raad, 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008: BC5901 – dat bij de beslissing over vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen. Dit kan er ook toe leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de kinderen, hoezeer ook dat belang overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten belangenafweging. Het gaat dan onder andere om:
  • het recht en belang van de ouder met de verhuiswens om het leven opnieuw in te richten;
  • de onmogelijkheid om op een andere wijze aan dat belang tegemoet te komen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in de vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de andere ouder en de kinderen voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin de kinderen zijn geworteld in de omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van het contact na de verhuizing.
Bovenstaande opsomming is niet bedoeld als bepaling van criteria waaraan ieder afzonderlijk moet worden voldaan, maar bij de beoordeling moet een belangenafweging gemaakt worden met inachtneming van genoemde omstandigheden. De door de rechtbank in acht te nemen omstandigheden zijn ook niet beperkt tot objectief verifieerbare omstandigheden. Dit volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad op 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:901.
De rechtbank stelt voorop dat de moeder in beginsel het recht heeft om in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten en samen met de kinderen en haar partner een leven op te bouwen in [plaatsnaam 1] . Dit recht van de moeder wordt echter begrensd door het belang van de kinderen en het belang van de vader om zorg te dragen voor de kinderen. Om deze redenen dient de rechtbank te beoordelen of het belang van de kinderen zich tegen een verhuizing verzet en dient de rechtbank een afweging te maken van de belangen van de ouders en de kinderen.
Inhoudelijke beoordeling
Het is de rechtbank duidelijk dat de moeder gezien het werkschema van de vader veel zorg voor de kinderen op zich neemt. Daarbij komt dat de moeder is gediagnosticeerd met myalgische encefalitis, ook wel chronisch vermoeidheidssyndroom genoemd. De moeder wil graag haar werkzaamheden gaan opbouwen en voert aan dat zij hierbij de hulp van haar huidige partner, die in [plaatsnaam 1] woont, nodig heeft om voor de kinderen te kunnen zorgen als zij aan het werk is. Hoewel de rechtbank de wens van de moeder om naar [plaatsnaam 1] te verhuizen, alleszins invoelbaar acht, is onvoldoende komen vast te staan dat deze verhuizing ook noodzakelijk is. Uit de stukken en wat op de zitting is besproken, blijkt dat er alternatieven zijn ten aanzien van de zorg voor de kinderen, zodat de moeder ook werkzaamheden kan verrichten in (de omgeving van) [plaatsnaam 2] . Zo heeft de vader aangeboden dat hij en/of zijn huidige partner de kinderen op die momenten kunnen opvangen. Ook kunnen de ouders van de vader (grootouders vaderszijde) hierbij een rol spelen. Daarnaast woont de moeder van de moeder (grootmoeder moederszijde) ook in [plaatsnaam 2] , die volgens de moeder nu al incidenteel op de kinderen past. Tot slot kan de moeder een oppas/opvang regelen voor de kinderen op de tijden dat zij aan het werk is. Ook is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende komen vast te staan dat de partner van de moeder niet zou kunnen verhuizen. De rechtbank begrijpt dat de partner van de moeder in [plaatsnaam 1] woont en aldaar een regeneratieve zelfoogsttuin exploiteert, maar de moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat haar partner, die alleen woont en geen kinderen heeft, zijn werkzaamheden voor de tuin niet zo kan inrichten dat hij vaker tijd bij de moeder in [plaatsnaam 2] kan doorbrengen, dan wel dat hij geen andere werkzaamheden zou kunnen verrichten, die meer in de buurt van [plaatsnaam 2] liggen, zodat hij in de omgeving van [plaatsnaam 2] zou kunnen wonen.
Naast het bovenstaande acht de rechtbank het contact tussen de kinderen en de vader en de continuïteit van de huidige zorgregeling een belangrijk onderdeel van de te maken belangenafweging. De vader is werkzaam als stuurman in de zeevisserij. Dat was hij ook al voordat de kinderen zijn geboren en is voor de kinderen dus altijd een gegeven geweest. Gedurende de weken dat hij aan wal is, verblijven de kinderen voor de helft van de tijd bij beide ouders. De reizen van de vader zijn echter onregelmatig, zodat ouders steeds in onderling overleg een schema voor de zorgregeling vaststellen. Dit zorgt er voor dat de vader en de kinderen zowel doordeweeks als in het weekend contact met elkaar hebben. Dit doordeweekse contact zou bij een verhuizing van de kinderen naar [plaatsnaam 1] niet langer mogelijk zijn. Wanneer de moeder met de kinderen naar [plaatsnaam 1] zou verhuizen, zouden de kinderen hun vader alleen nog maar in weekenden zien en tijdens schoolvakanties. Dat is wezenlijk anders dan hoe het nu gaat. Met doordeweeks contact blijft de vader ook betrokken bij de school en sociale omgeving van de kinderen. Hierbij acht de rechtbank ook het raadsadvies dat op de zitting is gegeven van belang. De raadsmedewerker op de zitting heeft aangegeven dat de kinderen, met name [minderjarige 1] die binnenkort naar de middelbare school gaat, momenteel op een leeftijd zijn waarin ze een basis leggen voor de puberteit en hun verdere ontwikkeling. Als je dan ver weg van je vertrouwde omgeving komt te wonen waar alles anders is, vraagt dat veel van een kind. De rechtbank acht het in dit kader van belang dat een verhuizing naar [plaatsnaam 1] een behoorlijke reisafstand zou opleveren voor de kinderen, die zij, zeker als zij ouder worden, op den duur als belastend zullen ervaren. Ook zullen hun sociale- en sportactiviteiten zich na een verhuizing vermoedelijk naar [plaatsnaam 1] verplaatsen, wat voor nog minder tijd met de vader zou zorgen in de weekenden. Het voorgaande acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen en evenmin in het belang van de vader.
De rechtbank zal gezien het voorgaande, alle belangen tegen elkaar afwegende, het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor verhuizing met de kinderen naar [plaatsnaam 1] afwijzen. De met de verhuizing samenhangende verzoeken van de moeder tot vervangende toestemming inschrijving school van de kinderen en wijziging van de zorgregeling worden daarom ook afgewezen. Omdat de rechtbank geen vervangende toestemming verleent voor de verhuizing, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de zelfstandige verzoeken van de vader die verbonden zijn aan het scenario waarin de toestemming voor de verhuizing wel zou worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van der Vliet, kinderrechter, bijgestaan door
mr. A.M. Lokhorst als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 15 februari 2024.