In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2024 uitspraak gedaan in twee bestuursrechtelijke beroepen met betrekking tot de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een horeca-gelegenheid in een sporthal. De vergunninghouder had op 9 maart 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het tijdelijk exploiteren van een café in de sporthal, welke vergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard was verleend. Eiser, die tegenover de sporthal woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat hij vreest voor geluidhinder van het café. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geluidhinder niet adequaat is beoordeeld door het college en dat er onvoldoende akoestisch onderzoek is verricht. De rechtbank oordeelt dat de geluidreducerende maatregelen niet zijn nageleefd en dat de vergunninghouder in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften handelt. De rechtbank heeft beide bestreden besluiten vernietigd en het college opgedragen nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van eiser. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan eiser.