ECLI:NL:RBDHA:2024:20288
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft de aanvraag op 25 oktober 2024 als kennelijk ongegrond afgewezen, met de reden dat de vreemdeling zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig heeft kunnen maken. De vreemdeling, geregistreerd als [naam 2] en met een V-nummer, heeft tijdens verschillende gehoorprocedures wisselende verklaringen afgelegd over zijn identiteit en nationaliteit, waarbij hij zowel Tunesische als Algerijnse nationaliteit claimde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling niet de benodigde documenten heeft overgelegd om zijn identiteit te onderbouwen, en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, en dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor internationale bescherming. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten en een inreisverbod van twee jaar is opgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, ondanks de vertraging in het indienen van de gronden van beroep.