ECLI:NL:RBDHA:2024:20248

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/09/24/115 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van de heer [verzoeker] in verband met problematische schuldensituatie en afloscapaciteit

Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De heer [verzoeker] bevond zich in een problematische schuldensituatie, waarbij zijn ex-partner altijd de financiën beheerde. Na de relatiebreuk ontdekte hij dat er aanzienlijke schulden waren ontstaan, waarvan niet alle traceerbaar waren. Ondanks dat de schulden meer dan drie jaar geleden zijn ontstaan, meldden zich nog steeds nieuwe schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat het onmogelijk was om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, gezien de afwezigheid van afloscapaciteit en het ontbreken van een volledig overzicht van de schulden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldeed. Hij had voldaan aan de inspanningsverplichting en de afdrachtverplichting, ondanks dat zijn afloscapaciteit nihil was. De rechtbank besloot het verzoek toe te wijzen en de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een datum twee maanden voorafgaand aan de uitspraak. Dit betekent dat de WSNP-regeling van kracht wordt met terugwerkende kracht, wat de heer [verzoeker] in staat stelt om zijn schulden te saneren onder de voorwaarden van de WSNP.

De rechtbank benoemde mr. L. Mundt als rechter-commissaris en S.C.A. Kooi als bewindvoerder. De WSNP-regeling is vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 29 september 2024. De rechtbank heeft ook bepaald dat alle gelegde beslagen komen te vervallen door deze uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/115 R
vonnis van 29 november 2024
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 25 november 2024. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan de heer [verzoeker] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- de heer [verzoeker] , bijgestaan door zijn vader,
- de heer A. van den Herik en mevrouw M. Beukers, schuldhulpverleners van de gemeente Den Haag.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de WSNP

2.1.
De heer [verzoeker] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. In beginsel moet een WSNP-verzoek ook zijn voorafgegaan door een deugdelijke poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.
2.2.
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken blijkt dat de ex-partner van de heer [verzoeker] altijd de financiën heeft gedaan en veel schulden heeft laten ontstaan. Pas na de relatiebreuk bleek dat er sprake was van schulden, die op naam van de heer [verzoeker] stonden. Tijdens het minnelijk traject is gebleken dat, hoewel de schulden meer dan drie jaar geleden zijn ontstaan, niet alle schulden traceerbaar zijn. De schuldhulpverlener heeft daarover verklaard dat zich nog steeds nieuwe schuldeisers melden, ook de afgelopen twee maanden nog. De heer [verzoeker] heeft geen volledig overzicht van zijn schulden. De schuldhulpverlener en de heer [verzoeker] willen niet een minnelijke regeling afronden met het risico dat er toch nog meer schulden blijken te zijn. Daar komt nog bij dat er nagenoeg geen afloscapaciteit is (geweest). Onder deze omstandigheden is het naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat het niet mogelijk is om tot een succesvolle buitengerechtelijke schuldregeling te komen.
2.3.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.4.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.5.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan de heer [verzoeker] .
2.6.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als de heer [verzoeker] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
Ingangsdatum looptijd van de WSNP
2.7.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.8.
De heer [verzoeker] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een datum twee maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis.
2.9.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van een verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP [1] waarmee wordt bedoeld:
a. Sollicitatieplicht die op dezelfde wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
b. Controle op sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
c. Eventuele vrijstelling sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
2.10.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de nettoinkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel wordt afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn geweest van aflossingen die ten minste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de nettoinkomsten en het Vtlb.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] in juli en augustus 2024 heeft voldaan aan de inspanningsverplichting. Hij heeft in die maanden 40 uren per week gewerkt. Verder stelt de rechtbank aan de hand van een Vtlb-berekening voor de maanden juli en augustus 2024 vast dat de afloscapaciteit van de heer [verzoeker] in die maanden nihil was en dat hij daarom niets kon aflossen of sparen. Vanaf september 2024 heeft geen maximale aflossing c.q. reservering kunnen plaatsvinden ten gevolge van beslag op het inkomen van de heer [verzoeker] . Daardoor is een deel van de inkomsten van de heer [verzoeker] toegekomen aan de beslagleggende schuldeiser(s). In de WSNP daarentegen geldt dat op het vermogen van de schuldenaar een algemeen beslag komt te rusten ten behoeve van alle schuldeisers en dat afdrachten volgens de daarvoor geldende wettelijke regels onder alle schuldeisers worden verdeeld. Een en ander leidt ertoe dat de rechtbank bij het bepalen van de eerdere ingangsdatum alleen rekening zal houden met de maanden juli en augustus 2024.
2.12.
Vanwege de inhoud van de stukken en hetgeen is besproken op de zitting, is de rechtbank van oordeel dat de heer [verzoeker] gedurende twee maanden heeft voldaan aan de inspannings- en afdrachtverplichting. Dit betekent dat de rechtbank bij het bepalen van een eerdere ingangsdatum zal uitgaan van twee maanden, met dien verstande dat de heer [verzoeker] nog wel voor achttien maanden het verschil tussen het opgebouwde netto vakantiegeld en het te behouden deel van dat vakantiegeld moet afdragen aan de boedel. Een en ander zoals te berekenen met de Vtlb-calculator.
2.13.
De rechtbank merkt ten slotte nog op dat de WSNP-regeling kan worden verlengd of zelfs voortijdig – zonder schone lei – kan worden beëindigd indien komt vast te staan dat vanaf de ingangsdatum andere WSNP-verplichtingen niet (correct) zijn nagekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
Dennis [verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 29 september 2024;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt en tot bewindvoerder:
S.C.A. Kooi,
Postbus 144
2260 AC Leidschendam;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024.

Voetnoten

1.Zie ook: Bijlage III (Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling) bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken, onder 5.3.6.