Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
- NL23.38165 (voorlopige voorziening verzoeker I);
- NL23.38169 (voorlopige voorziening verzoekster);
- NL23.38173 (voorlopige voorziening verzoeker II).
Rechtbank Den Haag
Op 28 juli 2023 hebben verzoekers asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 december 2023 besloten om de asielaanvragen niet in behandeling te nemen, omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank en hebben tevens verzocht om voorlopige voorzieningen, zodat zij niet aan België worden overgedragen totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op hun beroepen.
De voorzieningenrechter heeft op 13 februari 2024 de verzoeken om voorlopige voorzieningen gezamenlijk behandeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is voor het treffen van voorlopige voorzieningen, gezien de naderende uiterste overdrachtstermijn van 18 maart 2024. Het belang van verzoekers om de uitspraak op hun beroepen in Nederland af te wachten, weegt zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om hen op dit moment aan België over te dragen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen toegewezen, de bestreden besluiten geschorst en bepaald dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan België totdat op de beroepen is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier, op de openbare zitting van 13 februari 2024.