Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer] ,
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 6 mei 2024 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser eerder op 22 november 2022 al een asielaanvraag in Frankrijk had ingediend. Nederland had op 11 juni 2024 een verzoek tot terugname naar Frankrijk gestuurd, dat op 25 juni 2024 door Frankrijk was geaccepteerd.
Eiser was van mening dat verweerder niet voortvarend genoeg had gehandeld en dat er geen vertrouwen meer kon worden gesteld in de Franse autoriteiten, gezien zijn eerdere ervaringen in Frankrijk. Hij vreesde dat hij bij terugkeer naar Frankrijk opnieuw op straat zou worden gezet en dat hij geen toegang zou hebben tot opvang. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnen van de Dublinverordening waren nageleefd en dat er geen wettelijke grondslag was voor een snellere beslissing. Bovendien was eiser er niet in geslaagd om aan te tonen dat er bijzondere, individuele omstandigheden waren die een overdracht aan Frankrijk van onevenredige hardheid zouden getuigen.
De rechtbank concludeerde dat verweerder de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling had genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.