Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer: [V-nummer],
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Iraakse nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag niet in behandeling genomen kon worden omdat Litouwen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Litouwen asiel aangevraagd en Nederland had een verzoek tot terugname gedaan, dat door Litouwen was geaccepteerd.
Eiser voerde aan dat hij in Litouwen een jaar in detentie had gezeten zonder op de hoogte te zijn gehouden van de voortgang van zijn asielprocedure en dat hij vreesde voor een uitzetting naar Irak bij terugkeer naar Litouwen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Litouwen onredelijk zouden maken. De rechtbank bevestigde dat Litouwen, als partij bij het EVRM en het Vluchtelingenverdrag, kon worden vertrouwd op de behandeling van asielzoekers.
De rechtbank concludeerde dat er geen systeemfouten waren in de asielprocedure in Litouwen en dat de detentie- en opvangomstandigheden niet in strijd waren met de mensenrechten. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt.