Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De rechtbank heeft eerder op 31 mei 2024 de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 mei 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 14 november 2024. Tijdens de zitting op 5 november 2024 werd de mondelinge behandeling voortgezet met gesloten deuren, waarbij de vader, zijn advocaat, de pleegouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De gecertificeerde instelling verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat eerdere hulpverlening niet van de grond was gekomen en er zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige.
De vader voerde verweer en vroeg om plaatsing bij zijn ouders in plaats van bij de pleegouders. Hij uitte zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige en wenste meer contact met haar. De pleegouders gaven aan dat zij maatregelen hadden genomen na incidenten op school en thuis. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien het gebrek aan vooruitgang in de communicatie tussen de betrokken partijen en de noodzaak voor nader perspectiefonderzoek. De rechtbank verlengde de machtiging tot uithuisplaatsing tot 14 mei 2025 en verklaarde de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking tussen de betrokkenen en het uitvoeren van een perspectiefonderzoek.