Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] , V-nummer: [V-nummer 1]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een aantal asielzaken, waarbij eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.W.J. van der Meer, in beroep gingen tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 18 september 2024 besloten de asielaanvragen van de eisers niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting behandeld.
Tijdens de procedure heeft de rechtbank ambtshalve onderzocht of de eisers nog procesbelang hadden bij hun beroepen. De minister had op 22 november 2024 meegedeeld dat de eisers op 13 november 2024 met onbekende bestemming waren vertrokken, en op 26 november 2024 had de gemachtigde van eisers aangegeven geen contact meer te hebben met hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, in beginsel geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat de eisers geen procesbelang meer hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen. De rechtbank heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze beslissing.