ECLI:NL:RBDHA:2024:19953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
NL24.45091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en beoordeling van refoulementrisico in het licht van het Ararat-arrest

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een in rechte vaststaand terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die de Sierra Leoonse nationaliteit heeft, heeft in het verleden meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, maar zijn laatste aanvraag werd afgewezen op 27 februari 2023. Eiser heeft op 15 november 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin de minister zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid afwees en een aanvullend terugkeerbesluit oplegde. Tijdens de zitting op 27 november 2024 heeft eiser een beroep gedaan op het Ararat-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat de minister een actuele beoordeling van het refoulementrisico moet maken bij terugkeer naar het land van herkomst.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft onderbouwd waarom een actuele beoordeling noodzakelijk was en welke omstandigheden daarbij in aanmerking genomen moesten worden. De rechtbank stelde vast dat de termijn om rechtsmiddelen aan te wenden tegen het eerdere terugkeerbesluit van 25 januari 2012 en het bestreden besluit van 27 februari 2023 verstreken was, waardoor deze besluiten in rechte vaststonden. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een actuele beoordeling van het refoulementrisico rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de minister in dit geval kon uitgaan van het in rechte vaststaande terugkeerbesluit en dat er geen aanleiding was om een ordemaatregel te treffen om de uitzetting van eiser te verbieden.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een ordemaatregel af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 november 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.45091

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. R.W.J.L. Loonen),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2012 heeft de minister aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd. Bij besluit van 27 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid [2] afgewezen en daarbij een aanvullend terugkeerbesluit opgelegd.
Eiser heeft op 15 november 2024 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 op zitting behandeld. Het beroep is gelijktijdig behandeld met het beroep tegen de maatregel van bewaring van
14 november 2024 (zaaknummer NL24.45067). Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de zitting is het onderzoek in beide beroepen gesloten en is in beide beroepen apart uitspraak gedaan.

Overwegingen

Eiser stelt de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op
[geboortedatum] 1979. Eiser is vanaf 24 oktober 1993 bekend in Nederland. Eiser heeft sindsdien meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning gedaan, de laatste op 11 november 2022.
De minister heeft deze aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid afgewezen op 27 februari 2023 en daarbij een aanvullend terugkeerbesluit genomen. Daarin staat vermeld dat het een vervolg op en in aanvulling is op het terugkeerbesluit van 25 januari 2012. De minister heeft daarbij vermeld dat eiser sinds het opleggen van het eerdere terugkeerbesluit niet de EU heeft verlaten en dat eiser moet terugkeren naar (Guinee of) Sierra Leone. De vertrektermijn is (ruimschoots) verlopen en eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten. Hiertegen is geen rechtsmiddel aangewend, zodat dit (terugkeer)besluit in rechte vaststaat.
Uit de door de minister aan het dossier toegevoegde informatie is verder gebleken dat de minister voornemens is om eiser uit te zetten naar Sierra Leone. De minister heeft een vlucht geboekt naar Freetown in Sierra Leone op 28 november 2024 om 17.15 uur (dat is de dag na de zitting). Eiser heeft op de zitting ook verzocht om een ordemaatregel te treffen en om (kort gezegd) die uitzetting te verbieden.
4. Eiser heeft voorafgaand aan de zitting geen beroepsgronden tegen het bestreden besluit ingediend en op de zitting een beroep gedaan op het arrest Ararat van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) van 17 oktober 2024 [3] . Eiser betoogt dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone te vrezen heeft voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en dat de minister dit – gelet op dit arrest – had moeten beoordelen naar de actuele situatie.
5. De rechtbank overweegt dat uit dit arrest (kort gezegd) onder andere volgt dat wanneer de minister (als beslisautoriteit) vaststelt dat een derdelander (als eiser) illegaal op het grondgebied verblijft en de uitvoering gelast van een eerder in het kader van een procedure voor internationale bescherming jegens de betrokkene (hier: eiser) vastgesteld terugkeerbesluit, die autoriteit dat terugkeerbesluit opnieuw moet onderzoeken in het licht van het beginsel van non-refoulement door een geactualiseerde beoordeling te verrichten van het risico dat eiser loopt om in geval van verwijdering naar dat derde land te worden blootgesteld aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
6. De rechtbank is van oordeel dat de verwijzing naar dit arrest in dit geval niet slaagt en daarom niet tot een gegrond beroep tegen het terugkeerbesluit leidt.
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat de termijn om rechtsmiddelen aan te wenden tegen het terugkeerbesluit van 25 januari 2012 en het bestreden besluit van 27 februari 2023 (ruimschoots) is verstreken. Eiser heeft daartegen toen geen rechtsmiddelen aangewend. Het bestreden besluit – en dus het terugkeerbesluit naar Sierra Leone – staat daarmee in rechte vast. Daarmee is dit ook een andere situatie dan die aan de orde was in het Ararat-arrest.
8. Verder overweegt de rechtbank hierover dat – ondanks het absolute karakter van het beginsel van non-refoulement – van eiser mag worden verlangd dat hij wijzigingen naar voren brengt (en ook onderbouwd) van omstandigheden die zich na de vaststelling van een eerder terugkeerbesluit hebben voorgedaan en die relevant zijn voor de beoordeling van het refoulementrisico. De rechtbank stelt echter vast dat eiser de verklaring dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone te vrezen heeft voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM niet heeft onderbouwd. Eiser heeft (op de zitting) volstaan met het standpunt dat de minister het actuele refoulementrisico niet heeft beoordeeld. Eiser heeft niet concreet gemaakt en ook niet nader toegelicht waarom het refoulementrisico (door de uitzetting naar Sierra Leone) in zijn geval een actuele beoordeling vereist en welke feiten en omstandigheden hierbij moeten worden betrokken. Eiser heeft ook geen algemene informatie overgelegd, bijvoorbeeld over de (actuele) situatie in Sierra Leone. Van dergelijke nieuwe omstandigheden is de rechtbank ook niet gebleken. Bovendien wijst de rechtbank er nog op dat uit het dossier volgt dat eiser graag in Nederland wil blijven (en hier een verblijfsvergunning wil krijgen) en eiser dus niet terug wil naar Sierra Leone. Hij heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit toen hij in bewaring is gesteld en heeft pas op de zitting (de dag voordat hij wordt uitgezet) verwezen naar het Ararat-arrest met de toelichting dat de minister een actuele refoulement-beoordeling had moeten maken (wat eiser verder niet concreet gemaakt heeft). De rechtbank is onder al deze omstandigheden van oordeel dat de minister in dit geval kon uitgaan van het (in rechte vaststaande) terugkeerbesluit naar Sierra Leone en dus geen aanleiding hoefde te zien om het actuele risico op refoulement te onderzoeken vóór de uitzetting van eiser naar Sierra Leone op 28 november 2024.
9. Dit betekent ook dat er geen aanleiding is om een ordemaatregel te treffen en de uitzetting van eiser op 28 november 2024 te verbieden.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. De rechtbank wijst daarom ook het verzoek tot het treffen van een ordemaatregel af.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een ordemaatregel af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P.A. Jacobs - van Wijlick, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 28 november 2024
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Als bedoeld in paragraaf B8/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
3.C-156/23 (ECLI:EU:C:2024:892).