In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een in rechte vaststaand terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die de Sierra Leoonse nationaliteit heeft, heeft in het verleden meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, maar zijn laatste aanvraag werd afgewezen op 27 februari 2023. Eiser heeft op 15 november 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin de minister zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid afwees en een aanvullend terugkeerbesluit oplegde. Tijdens de zitting op 27 november 2024 heeft eiser een beroep gedaan op het Ararat-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat de minister een actuele beoordeling van het refoulementrisico moet maken bij terugkeer naar het land van herkomst.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft onderbouwd waarom een actuele beoordeling noodzakelijk was en welke omstandigheden daarbij in aanmerking genomen moesten worden. De rechtbank stelde vast dat de termijn om rechtsmiddelen aan te wenden tegen het eerdere terugkeerbesluit van 25 januari 2012 en het bestreden besluit van 27 februari 2023 verstreken was, waardoor deze besluiten in rechte vaststonden. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een actuele beoordeling van het refoulementrisico rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de minister in dit geval kon uitgaan van het in rechte vaststaande terugkeerbesluit en dat er geen aanleiding was om een ordemaatregel te treffen om de uitzetting van eiser te verbieden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een ordemaatregel af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 november 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.