ECLI:NL:RBDHA:2024:19950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
NL24.38666
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheidsbepaling lidstaat

In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen en mr. S.H.M. Maas, en de Minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag, waarbij de minister had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen op grond van de verantwoordelijkheid van Spanje volgens de Dublin-verordening.

De verzoeker had op 3 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister stelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 november 2024 is de zaak behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de minister.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38666

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. S.H.M. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 3 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL24.38665). Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep, op 15 november 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen O. Agir. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D. Janssens, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 26 november 2024
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.