In deze zaak heeft eiseres op 18 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent in het kader van nareis. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter geen besluit genomen op deze aanvraag. Eiseres heeft hiertegen een beroepschrift ingediend, waarop de rechtbank op 3 oktober 2023 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om binnen acht weken een besluit te nemen. Ondanks deze uitspraak heeft de staatssecretaris geen besluit genomen, wat heeft geleid tot een nieuw beroep van eiseres op 14 december 2023 wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat er geen termijn verbonden is aan het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris opnieuw een termijn van acht weken gegeven om een besluit te nemen, en heeft bepaald dat er een dwangsom van € 200,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50. Eiseres is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, waardoor de staatssecretaris geen griffierecht hoeft te vergoeden.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en eiseres geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier.