Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Syrië. Eiser had op 16 augustus 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 16 september 2024 door de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat eiser internationale bescherming geniet in Duitsland, waar hij sinds 19 augustus 2016 een vluchtelingenstatus heeft. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 november 2024 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren tegen het bestreden besluit toegelicht. Eiser stelde dat hij geen verblijfsstatus in Duitsland heeft en dat zijn asielaanvraag daar is afgewezen. Hij verwees naar een Duitse beschikking van 28 september 2022, waaruit blijkt dat hij geen rechtmatig verblijf meer heeft in Duitsland. Eiser voerde aan dat hij bij terugkeer naar Duitsland het risico loopt op (in)direct refoulement en een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had aangenomen dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet in Duitsland. De rechtbank baseerde zich op recente informatie van de Duitse autoriteiten en concludeerde dat de Duldung-status van eiser niet betekent dat zijn internationale beschermingsstatus is ingetrokken. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat hij bij terugkeer naar Duitsland het risico loopt op schending van zijn rechten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister.