Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2] ,
[verzoeker 3] ,
[verzoeker 4] B.V.,
[verzoeker 5] B.V.,
Stichting [verzoeker 6] B,
[verzoeker 7] B.V.,
Rechtbank Den Haag
Op 28 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door mr. D.A.N. Bartels MRE namens meerdere verzoekers. Het verzoek was gericht tegen mr. M.A. Dirks, de rechter die betrokken was bij verschillende belastingrechtelijke zaken. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen zou zijn, omdat hij niet had ingestemd met een verzoek om de zittingen in de hoofdzaken te verplaatsen. De wrakingskamer oordeelde dat een beslissing om een zitting al dan niet te verplaatsen een procedurele beslissing is en dat deze nooit grond kan vormen voor wraking. Bovendien waren de overige stellingen van de verzoeker onvoldoende onderbouwd om een vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsmiddel inhield, gezien eerdere ongegronde wrakingsverzoeken van dezelfde gemachtigde. De wrakingskamer besloot dat een volgend wrakingsverzoek van mr. Bartels niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.