ECLI:NL:RBDHA:2024:19835

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/09/675870/KG RK 24-1623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuurs- en belastingrechtelijke procedures

Op 28 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door mr. D.A.N. Bartels MRE namens meerdere verzoekers. Het verzoek was gericht tegen mr. M.A. Dirks, de rechter die betrokken was bij verschillende belastingrechtelijke zaken. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen zou zijn, omdat hij niet had ingestemd met een verzoek om de zittingen in de hoofdzaken te verplaatsen. De wrakingskamer oordeelde dat een beslissing om een zitting al dan niet te verplaatsen een procedurele beslissing is en dat deze nooit grond kan vormen voor wraking. Bovendien waren de overige stellingen van de verzoeker onvoldoende onderbouwd om een vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsmiddel inhield, gezien eerdere ongegronde wrakingsverzoeken van dezelfde gemachtigde. De wrakingskamer besloot dat een volgend wrakingsverzoek van mr. Bartels niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/91
zaak- /rekestnummer: C/09/675870 / KG RK 24-1623
Beslissing van 28 november 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op de verzoeken van

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2] ,
3.
[verzoeker 3] ,
4.
[verzoeker 4] B.V.,
5.
[verzoeker 5] B.V.,
6.
Stichting [verzoeker 6] B,
7.
[verzoeker 7] B.V.,
hierna te noemen: verzoekers,
gemachtigde van de verzoekers: mr. D.A.N. Bartels MRE (Bartels Consultancy B.V.),
strekkende tot de wraking van
mr. M.A. Dirks,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het schriftelijke wrakingsverzoek met bijlagen is ingediend per e-mail d.d. 15 november 2024 (met bijlagen) van mr. Bartels, die is gevolgd door e-mails (met bijlagen) van 18 november 2024 van mr. Bartels en de e-mail van mr. Bartels van 23 november 2024.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek dat strekt tot wraking van de rechter is gedaan in de zaken met de nummers SGR 23/5869 WOZ, SGR 23/5870 WOZ, SGR 23/5911 WOZ, SGR 23/5933 WOZ, SGR 23/5985 WOZ, SGR AWB 23/6467 WOZ, SGR 23/6501 WOZ, SGR 23/6502 WOZ, SGR 23/6503 WOZ en SGR 23/6550 WOZ (hierna: de hoofdzaken). De behandeling van deze zaken zou plaatsvinden op 19 november 2024.
2.2.
Het wrakingsverzoek luidt, voor zover van belang voor de beoordeling van het wrakingsverzoek, als volgt:
“e-mail 15 november 2024:
(…)
Ik (s)tel(de) enkele vragen waarop ik nog geen compleet antwoord mocht ontvangen.
Ik zie tal van opmerkingen waarop nog niet adequaat is gereageerd.
Vide met name de inhoud en strekking van mijn brief én alle bijbehorende bijlagen waarop uw negatieve reactie volgde bij brief/brieven d.d. 9 oktober jl.!
Ik constateer dat de inhoud en strekking van de producties niet in de beraadslagingen uwerzijds tot op dit moment is betrokken.
In essentie: waarom niet direct bewilligd in een uitstel nu ik tijdig nadrukkelijk heb aangegeven dat ik deze dag -al tijden geleden: concreet sedert 17 april jl.- ben ingehuurd door het Gerechtshof Amsterdam? Ik voeg nogmaals bij kopie van het bewijs.
Wilt u mij svp de goede ontvangst én correcte verwerking aanstaande maandagmorgenvroeg als eerste schriftelijk bevestigen?
Tot slot vertrouw ik op -in ieder geval- een uitstel van de eenzijdig door u aangezegde reeks van inhoudelijke mondelinge behandelingen dinsdag 19 november aanstaande (aanvangende) om 09.30 uur.
Plus graag een nieuwe datum en aanvangstijdstip in én na goed onderling overleg vast te stellen c.q. over een te komen.”
“e-mail 18 november 2024 (11:17 uur):
…graag even terug naar de kern: vide svp de 6 bijgevoegde uitnodigingen van het Gerechtshof Amsterdam voor een zestal achtereenvolgende mondelinge behandelingen aldaar.
Deze Rechter wraak ik mede om reden dat ik morgen NIET op twee plaatsen fysiek tegelijkertijd aanwezig kan zijn.
Verwijs u onder meer naar mijn recente epistels gericht aan uw Rechtbank waarbij ik steeds -keer-op-keer- aangeef wanneer ik wel/niet beschikbaar ben én in welke missives ik u steeds opnieuw weer verzoek om (voor)overleg omtrent voor ons allemaal geschikte behandeldata te uwent.
U(w gremium) ignoreert die én zulks is óók klachtwaardig.
Wanneer organiseert u een mondelinge behandeling van mijn wrakingsverzoek(en) én van mijn -inmiddels- meervoudige én meerledige klacht?
Tegelijkertijd of aansluitend?”
“e-mail 23 november 2024:
“RE: Dát ene wrakingsverzoek wordt hierdoor ingetrokken op voorwaarde dat wij...
…alsnog een datum en tijdstip in goed onderling overleg afspreken voor deze reeks van mondelinge behandelingen.
Trek ik de klacht óók meteen in!”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Naar de wrakingskamer begrijpt is de gemachtigde van verzoekers van mening dat de rechter jegens hem (en verzoekers) vooringenomen is, omdat de rechter niet heeft bewilligd in het verzoek om de zittingen in de hoofdzaken op een andere datum te laten plaatsvinden. Verder is op tal van opmerkingen van de gemachtigde van verzoekers in zijn brief van 9 oktober 2024 nog niet adequaat gereageerd.
3.3.
Een beslissing om een zitting al dan niet te verplaatsen is een procedurele beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Ook uit het niet reageren op opmerkingen in een brief kan geen (vrees voor) vooringenomenheid van de rechter worden afgeleid. Gelet hierop en op het ontbreken van andere feiten of omstandigheden waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden, wordt het wrakingsverzoek afgewezen.
Wrakingsverbod
3.4.
Het is de wrakingskamer ambtshalve bekend dat mr. Bartels recent meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend, die niet tot gegrondverklaring hebben geleid en buiten zitting zijn afgedaan (met kenmerken C/09/662473 / KG RK 24-331, C/09/662487 / KG RK 24-334, C/09/662693 / KG RK 24-348, C/09/662703 / KG RK 24-351, C/09/665588 / KG RK 24-623, C/09/666209 / KG RK 24-709, C/09/673526 / KG RK 24-1396 en C/09/673536 / KG RK 24-1398). Gezien deze eerdere wrakingsverzoeken en de onderbouwing daarvan, concludeert de wrakingskamer dat hij het middel van wraking gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan het frustreren van de voortgang van de procedures. Daarmee is sprake van misbruik. Gelet hierop ziet de wrakingskamer aanleiding te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in de hoofdzaken dat wordt ingediend door mr. Bartels als gemachtigde van verzoekers niet meer in behandeling genomen zal worden.
Buiten zitting
3.5.
Voor een behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de hoofdzaken dat wordt ingediend door mr. Bartels niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• verzoekers p/a hun gemachtigde mr. D.A.N. Bartels MRE;
• de wederpartijen in de hoofdzaken;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.