In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van eiser, die de Vietnamese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 januari 2024. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 8 februari 2024.
Eiser heeft aangevoerd dat de voortgangsrapportage geen deugdelijk inzicht geeft in de status van zijn LP-aanvraag en dat er onduidelijkheid bestaat over de wijze van gerappelleerd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de LP-aanvraag op 11 januari 2024 is verzonden naar de Nederlandse ambassade in Hanoi en dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanvraag onjuist is verzonden. De rechtbank heeft ook overwogen dat er zicht op uitzetting naar Vietnam is en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.