ECLI:NL:RBDHA:2024:19829

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/09/649207 / FA RK 23-4292
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse beslissing en geboorteakte in het kader van internationaal draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 een beschikking gegeven in het kader van internationaal draagmoederschap. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft een verzoek ingediend om de erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en een beslissing van de 'Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man het gezag heeft over het kind, dat geboren is uit een draagmoeder in Florida. De rechtbank heeft de Amerikaanse beslissing en geboorteakte van rechtswege erkend in Nederland, op basis van de geldende Nederlandse wetgeving en internationale verdragen. De rechtbank oordeelde dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is verlopen en dat de erkenning van de Amerikaanse beslissing en geboorteakte niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man als juridische ouder van het kind in de Basisregistratie Personen (BRP) moet worden geregistreerd. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand niet als belanghebbende aangemerkt, omdat deze geen bezwaar heeft gemaakt tegen de gewijzigde verzoeken van de man. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting waar de man en zijn advocaat aanwezig waren, en heeft de ambtenaar niet opgeroepen. De rechtbank heeft de verzoeken van de man toegewezen en de nodige aantekeningen in het gezagregister gelast.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-4292
Zaaknummer: C/09/649207
Datum beschikking: 21 november 2024

Beschikking op het op 9 juni 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 16 augustus 2023;
- de brief van de man van 28 augustus 2023;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 5 januari 2024, met als bijlage het rapport van de Raad van dezelfde datum met kenmerk KZ-1-5QY4K8F;
- de brief van de man, ingekomen op 25 januari 2024, met als bijlage het originele DNA-rapport van Verilabs;
- de brief van de ambtenaar van 27 september 2024.
Op 10 oktober 2024 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en zijn advocaat. Namens de Raad was
[naam 1] aanwezig. De man heeft zijn verzoeken ter zitting gewijzigd en van de zijde van de man is een nader stuk overgelegd. De ambtenaar heeft bij brief van 27 september 2024 laten weten niet op de zitting aanwezig te zullen zijn.
Op 11 oktober 2024 heeft de man – zoals op zitting was afgesproken – de “pre-birth order” van 5 januari 2023 van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS) overgelegd.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat – naar de rechtbank begrijpt – de overgelegde
Amerikaanse geboorteakte van [naam 2] waarop de man als ouder wordt vermeld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
voor recht verklaart dat op grond van de beslissing van de “Circuit Court of the
Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, van
11 april 2023 de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen de man en Julian zijn vastgesteld en van rechtswege in Nederland worden erkend;
voor recht verklaart dat de man het gezag heeft over [naam 2] en hiervan een
aantekening gelast in het gezagregister;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
- De man heeft ervoor gekozen om zijn kinderwens te verwezenlijken door middel van hoogtechnologisch draagmoederschap.
- De draagmoeder is [draagmoeder] . Zij woont in Florida, VS, heeft de Amerikaanse nationaliteit en is gehuwd met [naam 3] .
- De man en de draagmoeder met haar partner hebben een draagmoederschapsovereenkomst “Pre-Planned Surrogacy Agreement” gesloten en ondertekend.
- De man heeft voor dit traject gebruik gemaakt van een hem bekende eiceldonatrice, [naam 4] , met wie hij een overeenkomst “Open Egg Donor Contract” heeft gesloten en ondertekend.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling door “HRCFertility”, VS, in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van de man en een eicel van de bekende eiceldonatrice, [naam 4] , zoals blijkt uit de verklaring van Dr. Jane Frederick.
- Bij beslissing van 5 januari 2023 van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, is een “pre-birth order” gegeven, onder meer inhoudende:

(…)it is hereupon ORDERED and ADJUDGED as follows:A. The Gestational Agreement is valid and as such:a. Petitioner, [de man] , is the legal and biological parent of the Child to be born, as it is in his interest.b. Petitioner, [de man] , has immediate, full, exclusive and permanent legal and physical custody of the Child as it is in his best interest.(…)d. [draagmoeder] , and her husband, [naam 3] , are not parents of the Child to be born. They shall have no right to custody and have no obligation of support.B. Petitioner shall accept custody of and assume full parental rights and responsibilities for the Child immediately upon birth (…).”
- De Raad heeft in zijn rapport van 27 februari 2023 besloten om voorafgaande aan de geboorte aan de man toestemming te verlenen om het kind dat geboren gaat worden uit de draagmoeder na de geboorte op te nemen in zijn gezin.
- Op 19 maart 2023 is uit de draagmoeder [naam 2] geboren te [geboorteplaats] , Florida, VS. Op de overgelegde geboorteakte, afgegeven op 20 april 2023 en voorzien van apostille, staat alleen de man als ouder vermeld.
- Bij beslissing van 11 april 2023 van de “Circuit Court of the
Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, is een “amended final judgment of parentage” gegeven, onder meer inhoudende:
“(…)It is hereupon ORDERED and ADJUDGED as follows:A. Under authority of Florida Statute 63.213, the minor Child, [naam 2] , is hereby declared to be the legal and biological Child of the PETITIONER, [de man] .B. Neither [draagmoeder] , the surrogate, nor [naam 3] , the surrogate’ s husband, provided genetic material for the Child, thus are not the legal parents of the Child and all of their identifying information shall be removed from and they shall not be named on the Birth Certificate.C. No rights, support obligations or responsibilities over the Child shall inure to [draagmoeder] or [naam 3] as they are not the natural, biological or legal parents and do not have a claim to parentage, placement, custody or visitation. Any legal or custodial right that they may otherwise have arising from their participation in this surrogacy and subsequent birth is terminated in the best interest of the Child.D. This Final Judgment creates a relationship between [naam 2] and PETITIONER, [de man] , and all relatives of PETITIONER that would have existed if the Child were a full blood descendant of PETITIONER, born naturally thereto, entitled to all rights and privileges thereof, and subject to all obligations of Child being born to PETITIONER.E.The minor Child shall be known as [naam 2] and the Department of Vital Statistics shall amend their records consistent with the mandate of this Order and issue a birth certificate to reflect the Child's legal parentage as follows:i. list " [voornaam 1] " (first) " [naam 2] " (last name) as Child,ii. list" [voornaam 2] " (first) " [de man] " (last name) as Father, with his place of birth as The Netherlands and date of birth as February 1, 1989, andiii. list in the Mother field ''unknown" or"not provided".(…)”
- De draagmoeder heeft op 13 april 2023 een bij een in Florida gevestigde notaris afgelegde verklaring ondertekend. Zij verklaart hierin onder meer het volgende:
“(…)- I recognize [de man] as the legal father of the child and I do not desire to be the legal parent of the child;- I hereby give my consent for the father to travel to The Netherlands with [naam 2] and register [naam 2] at his home address in The Netherlands;
- I recognize the fact that it is in the best interest of the child to allow [de man] to have the sole physical custody and legal parental authority of the child.- I hereby consent with the requests which [de man] has filed at the court in The Netherlands in order for him to be registered as legal parent over [naam 2] in The Netherlands.”.
- Julian verblijft sinds zijn geboorte bij de man.
- In het originele DNA-rapport van Verilabs is vermeld dat het praktisch is bewezen dat de man de biologische vader van Julian is.
- De Raad heeft in zijn rapport van 5 januari 2024 de rechtbank geadviseerd om de verzoeken van de man ten aanzien van Julian toe te wijzen.

Beoordeling

Rechtsmacht
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht om van de verzoeken kennis te nemen, nu de man zijn woonplaats in Nederland heeft.
De positie van de draagmoeder en haar partner
De draagmoeder en haar partner kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar partner echter niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op de hierboven vastgestelde feiten, waaronder de afgelegde verklaring van de draagmoeder waarin zij kort gezegd heeft verklaard dat zij de man erkent als de juridische ouder, dat het in het belang van Julian is dat de man de enige juridische ouder is en dat zij instemt met de verzoeken die de man bij de rechtbank in Nederland heeft ingediend om zijn juridisch ouderschap in Nederland geregistreerd te krijgen. De rechtbank zal daarom geen afschrift van de uitspraak aan de draagmoeder en haar partner toesturen.
Verloop op de zitting
Op de zitting is met de man gesproken over zijn oorspronkelijk ingediende verzoeken. Voor de man is het van belang dat zijn ouderschap in Nederland op een zo kort mogelijke termijn wordt erkend en geregistreerd. Gesproken is over de wijze van registratie en de mogelijkheid om tot erkenning van het juridisch ouderschap te komen met inschrijving hiervan in de Basisregistratie Personen (BRP) zonder een inschrijving van de buitenlandse geboorteakte van Julian in het register van de burgerlijke stand. De man heeft op zitting vervolgens zijn verzoeken aangepast. Dit om het risico van een eventueel hoger beroep door de ambtenaar te voorkomen. De ambtenaar is ten aanzien van deze gewijzigde verzoeken niet als belanghebbende aan te merken.
De rechtbank zal eerst het verzoek onder II. beoordelen, omdat de Amerikaanse beslissing is voorafgegaan aan het opmaken van de Amerikaanse geboorteakte.
Verzoek onder II.: Erkenning van de buitenlandse beslissing
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van een buitenlandse beslissing in Nederland is op dit verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse beslissing
De rechtbank moet beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissing voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 Burgerlijk Wetboek (BW) geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond
met de rechtssfeer van dat land;
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging
is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen de man en Julian worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
Uit de Amerikaanse beslissing volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden, de draagmoeder daar woonachtig is en Julian daar geboren is, bestond voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter bovendien voldoende aanknoping. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissing.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat de man in Florida in de VS heeft doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De man heeft op zitting verklaard via Whatsapp intensief contact te hebben met de draagmoeder. Ook de naam van de eiceldonatrice is bij de man bekend. Zij heeft foto’s gedeeld en deze foto’s staan bij Julian op de kamer. Met haar is er minder contact, maar dit is in de toekomst wel mogelijk. In de overeenkomst met de eiceldonatrice is opgenomen dat Julian vanaf 16 jaar zelf contact met haar kan opnemen. De eiceldonatrice heeft toegezegd zich in te schrijven in het “Donor Sibling Registry”. Julian kan in de toekomst dan ook in contact komen met de draagmoeder en de eiceldonatrice. Voor [voornaam 1] is zijn volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen.
De man en de draagmoeder hebben daarnaast in de VS beiden onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat. De draagmoeder heeft gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand en voor haar was eveneens medische zorg geregeld.
In de beslissing van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, van 11 april 2023 is het ouderschap van de man over Julian vastgesteld, is bepaald dat de draagmoeder en haar partner niet de juridische ouders van Julian zijn en is bepaald dat
“this Final Judgment creates a relationship between [naam 2] and PETITIONER, [de man] , and all relatives of PETITIONER that would have existed if the Child were a full blood descendant of PETITIONER, born naturally thereto, entitled to all rights and privileges thereof, and subject to all obligations of Child being born to PETITIONER”, een en ander in overeenstemming met de wetgeving in Florida, VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de man met gezagsrechten. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder uit wie het kind geboren is (de ‘geboortemoeder’), kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend.
Verzoek onder I.: erkenning van de Amerikaanse geboorteakte
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot erkenning van de buitenlandse geboorteakte in Nederland, is Nederlands recht hierop van toepassing is.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse geboorteakte
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Hieruit volgt dat een buitenlands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte van rechtswege worden erkend, tenzij
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank stelt vast dat voor Julian een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt, waarin de man – overeenkomstig de Amerikaanse beslissing – als ouder is opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 1:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de wensouder niet overeenstemt met de huidige bepalingen in het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van Florida, VS, de man als de (enige) juridische ouder op de geboorteakte wordt geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, is het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen omkleed, is de afstammingsrelatie voor Julian herleidbaar en is hiermee voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd zo kort mogelijk is. Op die manier verkeert het kind minder lang in een onzekere positie verkeert. Omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht kunnen daarbij een rol spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte wordt de juridische band van de man met Julian vanaf de geboorte erkend. De rechtbank overweegt hierbij dat met de erkenning van de buitenlandse beslissing en de geboorteakte wordt voorkomen dat Julian in verschillende landen een afwijkende afstammingsstatus heeft.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van Julian van rechtswege in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat het verzoek van de man onder I. kan worden toegewezen.
Deze beschikking levert een brondocument op voor inschrijving in de BRP. De man wordt op deze wijze als de juridische ouder van Julian in de BRP geregistreerd.
Verzoek onder III.: Het gezag
De man verzoekt een verklaring voor recht dat de man het gezag heeft over Julian en verzoekt hiervan een aantekening te gelasten in het gezagregister.
Toepasselijk recht
Nu het verzoek de erkenning van buitenlandse beslissing(en) in Nederland impliceert, is op dit verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse uitspraak
Nu de beslissing(en) niet in een EU-lidstaat zijn gegeven en evenmin in een staat die partij is bij het HKBV 1996 noch de verordening Brussel IIter noch het HKBV 1961 dient de rechtbank eerst vast te stellen welk recht van toepassing is op de vraag of de Amerikaanse gezagsbeslissing(en) voor erkenning in aanmerking komen. In dit geval dient te worden teruggevallen op het nationale internationaal privaatrecht om de erkenningsvraag te beantwoorden. De regel omtrent de erkenning is in het Nederlandse recht ongeschreven. Zij houdt in dat een beslissing in Nederland voor erkenning in aanmerking komt indien voldaan is aan vier cumulatieve vereisten:
de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is (waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de bevoegdheidsgronden uit de verordening Brussel IIter of het HKBV 1996);
de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging (zoals bedoeld in artikel 6 EVRM);
de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;
de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, waarin de ouderlijke rechten van de draagmoeder en haar partner zijn beëindigd en de man alleen met het gezag over Julian is belast aan alle vier de vereisten voldoen. Zoals hiervoor is overwogen, heeft het draagmoederschapstraject in de Verenigde Staten van Amerika plaatsgevonden en is de draagmoeder met haar partner in de Verenigde Staten woonachtig. De bevoegdheid van de Amerikaanse rechtbank om te beslissen over het gezag berust derhalve op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor ook al overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat aan de Amerikaanse beslissing(en) kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan
.Verder is niet gebleken dat de erkenning van de beslissing(en) van de Amerikaanse rechtbank in strijd is met de Nederlandse openbare orde of dat er sprake is van tussen partijen gegeven beslissingen van de Nederlandse rechter dan wel van een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust.
Het voorgaande betekent dat de beslissing(en) van de Amerikaanse rechtbank waarin de man met het gezag over Julian is belast in Nederland worden erkend. Daarmee staat vast dat de man belast is met het gezag over Julian. Vanwege het bepaalde in artikel 16 lid 3 HKBV 1996 is dat gezag van de man in stand gebleven toen hij met de man naar Nederland kwam.
De rechtbank zal het verzoek om daarover een verklaring voor recht af te geven daarom toewijzen. De rechtbank begrijpt het verzoek tot inschrijving in het gezagregister aldus dat wordt verzocht om van beide beslissingen een aantekening te laten maken in het gezagregister.
Op grond van artikel 2 aanhef en onder c van het Besluit gezagsregisters komen strikt genomen alléén buitenlandse beslissingen die van rechtswege (dus op grond van artikel 23 Haags kinderbeschermingsverdrag 1996, artikel 7 van het oudere Haags kinderbeschermingsverdrag van 1961, artikel 21 verordening Brussel II-bis of artikel 30 Brussel II ter), dus zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is, kunnen worden erkend, voor inschrijving in het gezagsregister in aanmerking. Uit de nota van toelichting bij het (gewijzigde) Besluit gezagsregisters volgt dat deze keuze is gemaakt omdat in de praktijk de behoefte wordt gevoeld om ook buitenlandse beslissingen in het gezagsregister te vermelden. De reden dat alleen beslissingen die van rechtswege worden erkend in het Besluit zijn opgenomen ziet er uitsluitend op dat ten aanzien van die beslissingen geen inhoudelijke toets aangaande de erkenning hoeft te worden uitgevoerd, zodat de griffiers van de verschillende rechtbanken in staat kunnen worden geacht deze aantekening te verwerken.
In de praktijk wordt evenwel een gelijke behoefte gevoeld om buitenlandse beslissingen in het gezagsregister te vermelden waarvan de erkenning door de Nederlandse rechter is uitgesproken. Ook nadat de Nederlandser rechter in een uitspraak inhoudelijk heeft getoetst of de betreffende buitenlandse beslissing voor erkenning in aanmerking komt, kunnen de griffiers van de verschillende rechtbanken in staat worden geacht de aantekening van die buitenlandse gezagsbeslissing in combinatie met de Nederlandse erkenningsbeslissing te verwerken. De rechtbank ziet dan ook aanleiding artikel 2 aanhef en onder c van het Besluit gezagsregisters analoog toe te passen en zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van de Amerikaanse beslissingen van 5 januari 2023 en 11 april 2023 en van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse beslissing van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, van 11 april 2023, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen de man [de man] en het kind [naam 2] zijn bevestigd – in die zin dat het juridisch ouderschap van de draagmoeder en haar partner is ontkend en het juridisch ouderschap van de man is bevestigd – van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte met nummer 109-2023-046712 en afgegeven op 20 april 2023 door de bevoegde instantie in Florida, VS, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften aldaar, inhoudende dat op 19 maart 2023 te [geboorteplaats] , Florida, VS, is geboren: [naam 2] , en op welke akte de man als ouder wordt vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat de man alleen is belast met het ouderlijk gezag over Julian;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de buitenlandse gezagsbeslissingen van de “Circuit Court of the Eleventh Judicial Circuit in and for Miami-Dade County, Florida”, VS, van 5 januari 2023 en 11 april 2023 en de beschikking van heden voor zover deze ziet op de erkenning van die Amerikaanse gezagsbeslissingen en de daaruit volgende conclusie dat de man met het gezag over Julian is belast.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Emmens, A.C. Olland en A.M. van der Vliet, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2024.