ECLI:NL:RBDHA:2024:19826

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/09/669381 / FA RK 24-5007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Cubaanse geboorteakte en vaststelling familierechtelijke betrekking

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan over de erkenning van een Cubaanse geboorteakte en de vaststelling van de familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de overleden man. Verzoeker, wonende in Cuba, heeft een verzoek ingediend om het ouderschap van de man vast te stellen, alsook om te verklaren dat de Cubaanse geboorteakte, waarin de man als vader is vermeld, in Nederland erkend kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtbank Oost-Brabant zich eerder onbevoegd had verklaard en de zaak had verwezen naar de Rechtbank Den Haag.

De rechtbank heeft de relevante stukken en de Cubaanse geboorteakte bestudeerd. De geboorteakte, die op 5 februari 2004 is ingeschreven, vermeldt de man als vader en de moeder als moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inschrijving in overeenstemming is met het Cubaanse recht, waarbij de gezamenlijke verklaring van de ouders leidend is. De rechtbank heeft ook beoordeeld of de erkenning van de familierechtelijke betrekking in strijd is met de Nederlandse openbare orde, maar heeft geen belemmeringen gevonden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de in de Cubaanse geboorteakte vastgelegde familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man in Nederland moet worden erkend. De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker toegewezen en verklaard dat de man de juridische ouder van verzoeker is. Het verzoek om het ouderschap van de man vast te stellen is afgewezen, aangezien de familierechtelijke betrekking reeds erkend is.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5007
Zaaknummer: C/09/669381
Datum beschikking: 21 november 2024
Bevoegd is de rechter van de woonplaats in Nederland of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk
Verblijf van de minderjarige - 265 Rv.

Gerechtelijke vaststelling ouderschap

Beschikkingop het op 3 mei 2024 bij de rechtbank Oost-Brabant ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
wonende te Cuba,
advocaat: mr. C.C.C.A.M. Kuijken te Valkenswaard.
Het verzoekschrift heeft betrekking op:

[de man] ,

de man,
geboren op [geboortedag 1] 1953 te [geboorteplaats] ,
overleden op [overlijdensdatum] 2021 te [overlijdensplaats] .

Procedure

Bij beschikking van 4 juli 2024 heeft de rechtbank Oost-Brabant zich onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen en heeft de zaak voor behandeling van het verzoek verwezen naar deze rechtbank.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoeker van 15 juli 2024, met bijlagen.
Op 10 oktober 2024 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij is mr. D.P. Luijckx, kantoorgenoot van de advocaat van verzoeker, verschenen.
Op 15 oktober 2024 heeft verzoeker een nader stuk ingediend waarbij zijn verzoek is gewijzigd.

Verzoek

Het verzoek – na wijziging – strekt ertoe:
Primair gerechtelijk het ouderschap van de man over verzoeker vast te stellen;
Subsidiair te bepalen dat de originele Cubaanse geboorteakte van verzoeker van
5 februari 2004, welke geboorteakte is vertaald op 29 januari 2023, leidt tot het bewijs en de vaststelling dat de man de vader is van verzoeker;
Een verklaring voor recht af te geven dat de man de vader is van verzoeker
waarmee tegelijkertijd verzoeker de zoon is van de man.

Feiten

- [de moeder] (hierna: de moeder) en de man hebben een relatie gehad.
- Uit de moeder is op [geboortedag 2] 2004 te Cuba verzoeker geboren.
- Op de gelegaliseerde Cubaanse geboorteakte van verzoeker, ingeschreven op
5 februari 2004 en afgegeven op 16 augustus 2022, staat de man als vader vermeld en de moeder als moeder. Op de geboorteakte staat vermeld dat de inschrijving op grond van de verklaring van beide ouders is gedaan.
- Verzoeker heeft de Cubaanse nationaliteit.
- De man had de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man die in Nederland kan worden erkend?
De rechtbank stelt voorop dat zij het verzoek van verzoeker in die zin begrijpt dat verzoeker vastgesteld wil krijgen dat hij afstamt van de man dan wel dat deze afstammingsrelatie alsnog wordt vastgesteld. Voordat de rechtbank toekomt aan het verzoek van verzoeker onder I. om het ouderschap van de man over hem vast te stellen, moet zij beoordelen of er op dit moment al sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man. Immers, als er al sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man en deze in Nederland kan worden erkend, komt de rechtbank aan het verzoek tot vaststelling ouderschap niet meer toe.
Verzoek onder II.: erkenning van de in het buitenland ontstane familierechtelijke betrekking
De rechtbank vat dit verzoek op als een verzoek om voor recht te verklaren dat de in de Cubaanse geboorteakte opgenomen familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man in Nederland van rechtswege kan worden erkend.
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot erkenning van de buitenlandse geboorteakte in Nederland, is Nederlands recht hierop van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Cubaanse geboorteakte
In de artikelen 10:100 en 10:101 Burgerlijk Wetboek (BW) zijn erkenningsregels opgenomen over buitenlandse rechterlijke beslissingen en buitenlandse rechtsfeiten die zien op familierechtelijke betrekkingen. Nu de afstammingsband tussen verzoeker en de man in 2004 tot stand is gekomen zijn deze artikelen volgens de in artikel 10:102 BW opgenomen bepaling van overgangsrecht van toepassing. Immers, de in het buitenland vastgestelde rechtsbetrekking is van na de in dit artikel vermelde datum.
In artikel 10:101, lid 1, BW in samenhang met artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW is bepaald dat een in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd en die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte, wordt erkend, tenzij:
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is
voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dus dat buitenlands tot stand gekomen rechtsfeiten waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld die zijn neergelegd in een door een daartoe bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte in beginsel van rechtswege worden erkend. Hierbij geldt dat het enkele feit dat het ontstaan van een familierechtelijke betrekking niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Dit is slechts anders indien sprake is van een wettelijke weigeringsgrond. De rechtbank zal beoordelen of aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan.
Na behoorlijk onderzoek door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte?
Verzoeker heeft de originele, gelegaliseerde Cubaanse geboorteakte overgelegd. Deze is opgemaakt door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] , provincie [provincie] , Cuba. Op de geboorteakte van verzoeker staat een moeder en een vader vermeld. De vraag die voorligt is of de man in overeenstemming met het Cubaanse recht als vader op de geboorteakte staat vermeld.
Uit de geboorteakte blijkt dat de inschrijving in dan wel aangifte van de geboorte bij de burgerlijke stand van Cuba is gedaan op grond van de gezamenlijke verklaring van de ouders. Op grond van het Cubaanse recht (de rechtbank gaat voor de inhoud van het Cubaanse recht uit van de informatie uit de databank VIND Burgerzaken – Landeninformatie, de Module Burgerlijke stand en landeninformatie en Bergmann/Ferid, Internationale Ehe- und Kindschaftsrecht) wordt een kind van ouders – die niet gehuwd zijn – op grond van de gezamenlijke aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ingeschreven als zijnde ‘het kind van beide ouders’. De afstamming van een kind kan bewezen worden door middel van een gewaarmerkt afschrift van de geboorteakte dat afgegeven moet zijn door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Afstamming wordt bewezen door de inschrijving in het register van de burgerlijke stand. Vaststaat dat de man als vader van verzoeker staat geregistreerd op de gelegaliseerde, originele Cubaanse geboorteakte van verzoeker. Gelet op het Cubaanse recht wordt hiermee de afstamming van het kind bewezen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoeker overeenkomstig het Cubaanse recht als vader op de geboorteakte staat vermeld. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan.
Strijd met openbare orde?
Niet is gebleken dat het opnemen van de vadergegevens van de man op de geboorteakte in strijd is met de openbare orde. De man was op het moment van vermelding van zijn naam op de geboorteakte niet gehuwd. De moeder van verzoeker was evenmin gehuwd. Ook anderszins is niet gesteld of gebleken van beletsels die maken dat het opnemen van de naam van de man in strijd is met de Nederlandse openbare orde.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de in de Cubaanse geboorteakte vastgelegde familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man in Nederland moet worden erkend.
De rechtbank zal het verzoek van de man onder II. daarom in die zin toewijzen dat voor recht wordt verklaard dat de Cubaanse geboorteakte met de daarin opgenomen familierechtelijke betrekking tussen de man en verzoeker kan worden erkend.
Verzoek onder III.: verklaring voor recht dat de man de juridische ouder is van verzoeker
Uit de hierboven vermelde Cubaanse wetgeving volgt dat verzoeker door de gezamenlijke aangifte van zijn geboorte door de moeder en de man naar Cubaans recht in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot de man. Deze familierechtelijke betrekking wordt in Nederland erkend. De man is dus de juridische ouder van verzoeker (en daarmee is verzoeker dus ook het juridische kind van de man). De verzochte verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar.
Verzoek onder I.: vaststelling ouderschap
Nu de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekking tussen verzoeker en de man in Nederland wordt erkend, komt de rechtbank niet meer toe aan de beoordeling van het verzoek om het ouderschap van de man over verzoeker vast te stellen. Dit ouderschap staat reeds vast. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Cubaanse geboorteakte betreffende de geboorte van verzoeker met nummer “Boekdeel: 20; Folio 265”, ingeschreven op 5 februari 2004 en afgegeven op 16 augustus 2022 door de bevoegde ambtenaar in Cuba, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften aldaar, en op welke akte de man als vader wordt vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat de man de juridische ouder is van verzoeker;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Emmens, A.C. Olland en A.M. van der Vliet, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!