ECLI:NL:RBDHA:2024:19819
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele gerichtheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 20 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 9 oktober 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De minister stelde dat de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig was, omdat hij zijn verklaringen niet had onderbouwd met objectieve documenten en zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de minister gedetailleerd en uitgebreid had gemotiveerd waarom de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig was. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om zijn geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen in Algerije aannemelijk te maken, wat hij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen en dat eiser geen asielvergunning zou krijgen, met een onmiddellijk vertrek en een inreisverbod van twee jaar.