ECLI:NL:RBDHA:2024:19797
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek op grond van de Vreemdelingenwet
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek, ingediend op 1 november 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 mei 2023 afgewezen, en het bezwaar daartegen is bij besluit van 21 juni 2024 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat eiseres geen resultaat kan behalen met de procedure, aangezien zij inmiddels een verblijfsvergunning heeft gekregen die haar verblijfsrecht tot 2 november 2025 waarborgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte aan erkenning van de onrechtmatigheid van de eerdere afwijzing geen grond biedt voor procesbelang. Eiseres kan geen proceskostenvergoeding krijgen, en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 november 2024 en bekendgemaakt op 18 november 2024.