Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 november 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, het college
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid), de Staat
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank1.Eiser ontvangt bijstand op grond van de Pw naar de norm van een alleenstaande. Op 8 juli 2019 is met het oog op het innen van een vordering van [bedrijfsnaam] op eisers uitkering executoriaal beslag gelegd. Ter uitvoering daarvan houdt het college sinds 1 april 2020 5% van eisers uitkering in, reserveert het maandelijks het vakantiegeld ten behoeve van de beslaglegger en betaalt dat in juni uit. Dit is in overeenstemming met het betalingsbesluit van 23 maart 2020. Tegen dit besluit is door eiser geen bezwaar ingediend.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de brieven van eiser van 14 januari 2024 en van 11 september 2024 aan het college zullen worden doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten ten bedrage van € 1.750,-;
- veroordeelt de Staat wegens overschrijding van de redelijke termijn tot betaling aan eiser van een schadevergoeding van € 1.500,-;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten ten bedrage van € 218,75.