ECLI:NL:RBDHA:2024:19692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over het vestigen van een voorkeursrecht op percelen in de Zuidplaspolder
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over het vestigen van een voorkeursrecht op percelen in de Zuidplaspolder. Eiseres, een B.V., heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Zuidplas, waarbij een definitief voorkeursrecht is gevestigd op haar perceel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders op 24 maart 2021 een voorlopig voorkeursrecht heeft ingesteld, gevolgd door een definitieve vestiging op 19 mei 2021. Eiseres betwist de rechtmatigheid van deze besluiten, onder andere op basis van de structuurvisie en het bestemmingsplan Rode Waterparel.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de toepasselijkheid van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) en het overgangsrecht na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. De rechtbank oordeelt dat de besluiten van de raad in overeenstemming zijn met de Wvg en dat de structuurvisie voldoende basis biedt voor het vestigen van het voorkeursrecht. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij procesbelang heeft bij de beoordeling van het voorlopige voorkeursrecht, aangezien dit is vervallen door de vestiging van het definitieve voorkeursrecht. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres voor het gedeelte gericht tegen het voorlopige voorkeursrecht niet-ontvankelijk en het overige beroep ongegrond.
De rechtbank concludeert dat de belangen van eiseres voldoende zijn afgewogen en dat er geen grond is voor het toekennen van schadevergoeding of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.